Goeiemorgen- voor de
trage starters / goeiemiddag
voor de rest, en welkom bij
het maandelijkse programma
'Van Dingen & Deuntjes'.
Vandaag gaan we een stapje
verder dan vorige keer. Toen
begonnen we met 'Sprookjes,
Sagen & Legenden', waarbij
we al wat snoepten van sterke
verhalen.
En u weet het nog:
sprookjes zijn puur verzonnen
- het zijn volstrekte
fantasieverhalen, die een
eeuwig leven kunnen leiden.
Eigenlijk vallen ze allemaal
in de categorie 'sterke
verhalen'. Denk alleen maar
aan 'Alice in Wonderland' of
aan 'Roodkapje', waarbij het
er ook hevig aan toe gaat.
Dan hebben we de sagen
& legenden. De sage is een
verhaal waaraan een
historische gebeurtenis ten
grondslag ligt. In de loop der
tijd is daar een sterk verhaal
omheen geweven. 'Het vrouwtje
van Stavoren'
is er zo eentje. Het
toponiem Vrouwenzand vindt
daar ook zijn oorsprong in.
Op deze zender hoort u
komend seizoen eens per maand
weer een verhaal van Harmjan
van Steenwijk. Qua karakter en
feiten horen ze thuis in de
categorie 'nieuwe Drentse
sagen & legenden', maar
waarvan het eigenlijke verhaal
gewoon een sprookje is.
Voorbeelden: 'De zwatte van
ter Hansouwe'
of
'Het wilde portret van
Mensinge'.
'Sterke' verhalen zijn
weer wèl.
Legenden, de
verzameling sterke verhalen
waar we het vandaag over
hebben, wat waren dat ook
al weer? En hoe wòrdt
je legendarisch?
Nouja, we speuren
gewoon na hoe dat in zijn werk
gaat. U krijgt straks
voorbeelden van legendarisch
geboefte uit 'het Wilde
Westen' van Amerika en
-als we het kunnen
vinden- uit 'het verre
Noorden' van Nederland.
De officiele definitie
van een legende luidt als
volgt: "Een legende is
het hele complex van
voorstellingen, dat zich om
sommige historische personen
of gebeurtenissen tot een vaag
omlijnd -maar toch
karakteristiek beeld - in de
geest van het nageslacht heeft
gevormd". Joris die de
draak bevocht en Sint Martinus
die -toen hij nog soldaat was-
de helft van zijn mantel aan
een arme sloeber gaf, zijn van
die voorbeelden. Robin Hood is
een andere, want hij is een
eigenlijk samenstelsel van
meerdere struikrovers, al dan
niet met goede bedoelingen.
Voor de sterke verhalen maakt
dat allemaal niets uit.
Zeker is wel, dat
legendes (gemaakt worden. Iets
of iemand kan legendarisch
worden door 't een of ander.
Heldendaden, schurkenstreken,
moord-en-doodslag, hevige
opoffering voor andere of voor
het goede doel, geweldige
prestaties - ja noem maar op.
't Moet in elk geval 'wat
meer' zijn dan de gemiddelde,
door radio en TV opgehemelde,
'ster' op een of ander gebied.
Laten we de
voorbeelden van de laatste
weken uit de media eens
bekijken. Welke figuur is of
wordt (ooit) legendarisch?
De zelfmoordenaar
Herman Brood, die een
standbeeld krijgt (Zwolle) en
zó ontzien wordt -na zijn
dood- dat een nieuwe
uitvoering van het
toepasselijke lied 'Kom van
dat dak af' door een
hypocriete plantenwinkel
geweigerd wordt? Niks
legendarisch aan: gewoon een
bekende popster en kunstenaar,
die als mens mislukte en er
zelf een eind aan maakte. Zijn
naam stond in de kranten bij
een heel rijtje andere
popmuzikanten, die zichzelf
ook kapot maakten met drank en
drugs. De meeste 'loosers'
worden later geen legendarisch
helden. Hun evt. belang zal
veel later blijken.
Sporthelden dan?
De Bruin die deze week 3x goud
won met hard zwemmen? Prima
prestaties, na en naast haar
eerdere records en medailles.
Niks mis mee . De sportpers
heeft er in het algemeen een
handje van om zelf helden 'te
vervaardigen', want daar is
behoefte aan. Heel hard lopen,
heel hard fietsen of zwemmen
of
goed mikken bij
voetballen en paardrijden met
hindernissen doen heel vel
mensen, maar eentje kan er
maar winnen. Het wordt pas
legendarisch als het 'een echo
in de tijd' krijgt. Het wordt
pas interessant als iemand er
met kop en schouders en buik
met bloot naffeltje, hélemaal
bovenuit steekt. Hij of zij
wordt bewierookt en tot
sportheld uitgeroepen. Bij
voorkeur internationaal, want
sport is een mondiale business
bij de TV. Sport is handel
geworden, zodat sporthelden
graag als legende gezien
worden
In Nederland worden
sporthelden legendarisch door
meerdere prestaties in langere
tijd - en bij voorkeur moet
het ook nog een aardig mens
zijn. Te arrogant is ook niet
goed. De sportlegendes bij ons
vindt je weer in de namen van
sportaccommodaties als
stadions: Jaap Eden, Fanny
Blankers Koen, Abe Lenstra. Of
Johan Cruyff als vernoemd is,
weet ik eigenlijk niet.
Een Tour de
France-renner die een val in
een ravijn overleeft, zoals
Wim van Est, krijgt vijftig
jaar na dato een monument ter
plekke. Niet de renner zelf,
die het overleefde - maar de
gele leiderstrui kwijtraakte.
Het is voor de legendarische
gebeurtenis, die vooral in de
herinnering is blijven hangen
door de reclamekreet nadien:
"Zestig meter viel ik
diep, mijn hart stond stil,
maar mijn Pontiac liep".
Naar verluidt bedacht door een
magazijnmedewerkster
van die horlogefabriek.
In Amerika is de
houding iets anders. Heel goed
is best goed, maar superbest
is nog beter. En: 'the winner
takes it all' ;
wat wij 'een goede
tweede' noemen telt daar
helemaal niet. Een blik op een
Amerikaanse internetsite over
sporthelden leert het
volgende:
-Lance Armstrong wordt
in Amerika reeds als
sportlegende gevierd om twee
redenen: Hij won voor de derde
keer de Tour de France, nadat
hij zijn ziekte kanker had
overwonnen. Armstrong dwingt
in eigen land geweldig veel
respect af.
-Michael Jordan heeft
als basketballer een
onbetwiste status van
sportlegende, net als Tiger
Woods dat als wereldster of
het golfterrein heeft. Beiden
zijn ook voorbeelden voor de
jonge generaties. Het geldt
ook voor Mia Hamm -vrij
onbekend in Nederland- die als
voetbalster wereldsuccessen
boekte en eveneens jongeren
tot voorbeeld strekt.
Net als Tiger Woods
heeft Mia Hamm ook een
stichting opgericht die
bepaalde ziekten bestrijdt of
sociale doelen nastreeft. Dat
laatste aspect maakt dat
beroemde Amerikaanse
sporthelden ook
maatschappelijk bewonderd
worden. Als je dat vergelijkt
met onze egoïstische
miljonairvoetballers die in
belastingparadijzen wonen en
de wereld verder laten
stikken….
In de mondiale wereld
van de sport, raken
plaatselijke legendes wat uit
het zicht. In
Eelde-Paterswolde is wijlen
Hendrik Hoven bijvoorbeeld een
sportlegende, die bij gebrek
aan makkelijke beschikbare
documentatie of een vernoeming
na verloop van tijd uit zicht
zal raken.
Ik vond enkele jaren
terug in het filiaal Bullwel
van de openbare bibliotheek
van het Engelse Nottingham
allerlei leesvoer over twee
plaatselijke legendes: Robin
Hood vanzelf, maar ook over de
eigenaardige sportheld William
Thompson. Deze figuur was de
laatste en de grootste 'blote
vuistvechter' van de
negentiende eeuw.
"Bendigo"
Dames en heren: ik
vertel u het waargebeurde
sterke verhaal over 'de trots
van Nottingham' : Bendigo, een
echte sportlegende!
Hij werd in 1811 in
Nottingham geboren, als
laatste van een serie van 21
kinderen. Hij werd gedoopt als
William Abednego, waarin de
traditie van het geven van
bijbelse namen doorklinkt.
Niemand noemde hem ooit
William, maar altijd 'Bendy'.
Toen hij later als
prijsvechter in de ring kwam
werd Abednego afgekort tot
Bednego, wat vanzelf 'Bendigo'
werd. Dat is de naam van de
legende geworden.
De knaap, in armoe
geboren, was sterk., atletisch
en leerde snel. Zijn vader
stierf toen hij 15 was - en
alle inkomsten vielen ineens
weg. Bendy moest naar een
weeshuis. Hij bleef niet lang,
maar de verschrikkelijke
ervaring achtervolgde hem zijn
hele leven. Hij kwam weer
thuis bij zijn moeder, een
pijprokende en kijvende
helleveeg, die hem leerde voor
zichzelf op te komen en van
zich af te slaan.
Op zijn 16de
verdiende Bendy de kost met
het uitventen van oesters en
met werken op een ijzerwerf.
Zwaar werk,
waardoor hij sterke
spierballen ontwikkelde. Vanaf
die tijd deed hij mee aan
illegale knokwedstrijden. In
1832, toen hij 21 jaar was,
begon het prijsvechten 'met de
blote vuist' pas echt. De
regels waren simpel: een ronde
duurde net zo lang, tot iemand
op de grond geslagen of
gegooid was. Dan had je 30
seconden tijd om naar een
'scratch', een gemerkte plek
in de ring te komen om weer
verder te mogen. Prijsvechters
waren taaie rakkers, dus
vroeger kon een gevecht wel
90, zelfs 100 ronden duren. Er
zat soort een
ontsnappingsregel bij, zodat
een slimme vechter zich een
halve minuut pauze kon
toe-eigenen, als hij maar op
de goede manier omviel.
Bendigo maakt slim gebruik van
die truc.
In het gevecht
gebruikte Bendigo meer
geintjes: hij danste rond,
trok gekke bekken, maakte
grapjes en opmerkingen tegen
zijn tegenstander en het
publiek. Het publiek genoot
ervan.
Bendigo gebruikte als
eerste de techniek om de
'linkshandige stand' (
'Southpaw') te gebruiken, met je rechterkant van het lichaam naar de
tegenstander gekeerd. De
tegenstander kan zo moeilijker
dichtbij je gezicht kan komen.
Volgens Bendigo zelf is hij tòt
zijn veertigste jaar in de 21
grote gevechten nooit
verslagen. En wat
meer is, zegt hij: "I never in my life had a hit on the nose, hard
enough to make it bleed and in
all my battles I never got a
black eye". Bendigo
vocht grote gevechten van 1832
tot 1850, waarbij de bedragen
opliepen tot 200 pond per
overwinning. In 1845 werd hij
tot winnaar uitgeroepen van
een partij over 93 ronden van
ruim twee uur. Hij kreeg de
kampioensgordel. Het grote
gevecht op zijn veertigste was
'kantje boord' . Het duurde
een dik uur en na 49 ronden
won hij, nadat de ander wegens
fouten gediskwalificeerd was.
Hij (en zijn oude moeder, als
mental coach en z'n broer als
zaakwaarnemer) besloten met
prijsvechten te stoppen. Hij
was kampioen, rijk beladen met
roem en had inmiddels ook
voldoende verdiend om goed
rond te kunnen komen.
De ex-prijsvechter
legde zich toe op vissen.
Hier won hij ook
prijzen mee. Daarna werd hij
de niet-officiële coach van
jonge boksers, studenten aan
de Oxford University , maar
raakte daar (of daardoor?) aan
de drank. Bendigo werd een
klier van een dronken vent,
die uit allerlei kroegen
gegooid werd. Hij jatte een
ander het glas onder de neus
weg, zoop het leeg en daagde
het slachtoffer uit om te
vechten. Eén keer sloeg een
zwaar beledigde soldaat
Bendigo inderdaad tegen de
vlakte. Toen omstanders hem
vertelden wie hij KO geslagen
had, vluchtte hij voor zijn
leven, eer de beroemde
prijsvechter weer bij zijn
positieven kon komen!
Op zijn 58ste
was hij een dronkaard -vele
malen opgepakt en opgesloten
en in slechte conditie- maar
hij bleef een moedige vent.
Hij redde bijvoorbeeld drie
mensen van verdrinking in de
rivier Trent. Bendigo Thompson
bleef gevierd worden als de
grote kampioen van Nottingham
- en in zijn nuchtere perioden
was hij een goedmoedig mens.
Hij baalde dan van zijn manier
van leven.
Bendigo zocht heil in
de kerk. In de gevangenis had
hij al eens kerkdiensten
bijgewoond. In 1872 ontdekte
een prediker dat Bendigo onder
zijn gehoor was, en hij
nodigde hem uit om zijn zonden
in het openbaar te belijden.
En zo gebeurde, tot ieders
verrassing!
Bendigo bekeerde zich,
liet de drank staan en
werd zèlf opgeleid tot
prediker. Het maakte geweldig
veel positieve reacties los,
zelfs Sir Conan Doyle (de
schrijver van Sherlock Holmes)
wijdde een gedicht aan hem en
noemde hem de "Born Again
Bendy".
De nieuwe evangelist
was min of meer een halve
analfabeet, zodat hij nooit
bijbelteksten las. Met
eenvoudige toespraken boeide
hij drommen mensen. Dat ging
acht jaar goed - tot op een
gegeven moment oude
tegenstanders uit de
prijsvechterij zijn preken
kwamen verstoren. Bendigo werd
beledigd en een schijterd
genoemd. Eén keer werd het zo
erg, dat predikant Bendigo de
Heer toestemming vroeg om de
dienst te onderbreken 'voor
vijf minuten voor hemzelf'.
Hij stapte van de
preekstoel af en sloeg de
muiters stuk voor stuk de kerk
uit. Daarna klom hij weer op
de preekstoel, klopte zijn
kleren af en vervolgde de
kerkdienst.
Bendigo bleef ook
vissen. Op een keer viel hij
op zijn knie, die het toen
begaf -versleten als-tie was.
Later thuis, viel hij daardoor
van de trap toen hij iemand de
deur wilde opendoen. Bij de
val brak hij verscheidene
ribben. Een splinter van een
gebroken rib doorboorde zijn
long en na een week van helse
pijnen stierf de oude
prijsvechter-evangelist op 23
augustus 1880. Hij werd 69
jaar. Op zijn sterfbed vroeg
hij aan een bevriende
collega-predikant "Denk
je, dat ik je in de hemel
weerzie?". Het antwoord
was "Zeker weten, ouwe
makker!".
De dood van Bendigo
was de afsluiting van een hele
periode van prijsvechten met
de blote vuist. Notabene de
deftige krant Times wijdde een
overlijdensbericht aan hem,
toen nog een zeldzaam fenomeen
dat alleen Britse beroemdheden
ten deel viel.
De begrafenis werd
door duizenden bijgewoond,
waarbij de Methodistische kerk
goed zijn best deed. Het volk
vond het eigenlijk nog te
sober, want hun kampioen moest
met alle eer begraven worden.
Laten brachten vrienden geld
bijeen voor een grafmonument,
een groot beeld van een
rustende leeuw met inscriptie.
Nòg is de
Bendigo-legende niet
afgelopen. Op zijn
geboortehuis zit een
herdenkingsplaquette en in
Australië is een stad, een
kampioensrenpaard, een
biermerk en een bordeel naar
hem genoemd. Wie op internet
op het trefwoord Bendigo
zoekt, ziet schermen vol met
deze
Australische zaken.
De legende leeft, ik
vond zijn verhaal in een
boekje in de openbare
bibliotheek in Nottingham,
(samen met de andere lokale
legende Robin Hood) en nu -190
jaar na de geboorte van
William Abednego Thompson-
gaat de legende Bendigo
over de tong in de ether en op
de kabel. In Drenthe e.o.
Nou, sterk verhaal,
droge keel: tijd voor muziek.
We nemen een voorschotje op
het volgende legendarische
volk in deze uitzending:
wetsbrekers, sterke kerels,
geboefte, tuig, uitschot,
vechterbazen, tuig,
moordenaars en wat al niet.
U hoort drie nummer
vol met zulke jongens na
elkaar:
-
You
don't mess around with
Jim, door Jim Croce
-
Commit
a crime, door How'lin Wolf
-
Big
Bad Leroy Brown, weer door
Jim Croce.
U luistert naar Radio
LOEP , de lokale omroep in de
gemeente Tynaarlo, en u hoorde
twee nummers met Jim Groce en
eentje van How'lin Wolf.
Bekende musici, maar Jim Groce
kreeg de tijd niet om een
legendarische carrière te
maken. Hij was net dertig,
toen hij doodkwam bij een
vliegtuigongeluk.
We hebben het dit uur
-in het programma 'Van
Dingen & Deuntjes'-
over legendes, sterke
verhalen van legendarische
figuren of legendarische
gebeurtenissen. De sporthelden
hebben we gehad. We schakelen
over naar beroemde bandieten,
tuig en overige lieden die
buiten de wet staan, de
'outlaws'. Dat kunnen
ordinaire en gemene schurken
zijn, maar het kan ook zomaar
een Robin Hood zijn, een grote
boef maar met goede inborst en
weldoend aan zieken, zwakken
en verdere nooddruftigen.
Beide typen 'outlaws' hebben
-eigenaardig genoeg- een kans
wereldberoemd te worden en zo
tot legende verheven te
worden.
Laten we eerst de
legende van Robin Hood nog
maar eens tegen het licht
houden. "Heeft hij echt
bestaan?" is de eerste
vraag.. Het antwoord is."
Ja, vermoedelijk hebben er
Robin Hooden bestaan".
In 1226 ontsnapte een
boef genaamd Robert Hod aan
het gezag en de Sheriff van
York (die later Sheriff van
Nottingham werd) nam zijn
bezit in beslag, zijnde 32
shilling en 6 pence. In de
Middeleeuwen werden de namen
Robert en Robin door elkaar
gebruikt. Later werd deze
Robert gepakt en opgehangen.
Veertig jaar later heette een
ander voortvluchtige ook Robin
Hood. In de archieven wordt
hij beschuldigd van geweld en
roverij in de bossen,
"zoals Robin Hood en zijn
maten". Robin Hood is dus
nu al een algemene benaming
voor een outlaw in de wouden.
In de 14e
en 15de eeuw duikt
de naam vaker op. In de 17de
eeuw wordt een graf gevonden
van Roberd Hude in een kerk in
Yorkshire. Elders wordt een
graf beschreven van Robert,
Earl of Huntingdon, fameus
boogschutter, bijgenaamd
Robert Hood en het grafschrift
besluit met de zinsneden
"Such outlaws as he and
his man, will England never
see again".
Algemeen gaat men er
van uit, dat de legende van
Robin Hood begint met de
bandiet ten tijde van de
regering van koning Richard I,
zo omstreeks 1193.
Daarna groeide de
legende en alle stukjes en
beetjes werden er wonderwel
ingepast.
En…. zijn Sherwood Forest bestaat nog steeds, helaas nog bij
stukjes en beetjes. Ik ben er
geweest en ik heb de
eeuwenoude eiken gezien. Ook
de holle eiken, waar je je wel
met vier man in verschuilen
kon. Met viltstift stond
ergens binnenin geschreven
'Robyn Hood was here'.
Nadien zijn er meer
boeven geweest, die als Robin
Hood opereerden.
Zo kent Schotland zijn
eigen Robin Hood, maar hij
heet Rob Roy Macgregor. Hij
was een outlaw en veedief,
maar hij maakte het de
Engelsen, in de 18de
eeuw de heersers en
onderdrukkers van Schotland,
knap moeilijk. Hij dook
bijvoorbeeld ineens op als de
Engelsen ergens met de
Schotten in de strijd waren.
De Schotten bewonderden deze
bandiet.
Hij werd uiteindelijk
gepakt, gevangengezet in
Londen en veroordeeld tot
levenslange verbanning naar
Barbados. Hij kreeg echter
gratie en keerde terug naar
huis en haard in Balquhidder.
Zijn eretitel werd 'de Schotse
Robin Hood' en hij leefde
rustig verder op zijn
boerderijtje, waar hij in 1764
op 63-jarige leeftijd stierf.
In de buurt van Loch Lomond
staan standbeelden en
monumenten op de plekken van
zijn heldendaden. Ze zijn ook
beschreven en bezongen door
sir Walter Scott,
Daniel Defoe en zelfs
door een Engelse dichter
William Wordsworth.
Dat waren dus de
goeien, die tot een legende
werden. Na de muziek gaan we
ons met tuig bemoeien. Eerst Stagger Lee in de uitvoering van Neil
Diamond.
Dames en heren, ik heb
voor u met rooie oortjes
rondgekeken naar het
verschijnsel moordenaars,
rovers, dieven en bedriegers.
De bandieten van Amerikaanse
'Wilde Westen' heb ik van
internet geplukt, en met
behulp van de
documentatiedienst van de
krant heb ik de moordenaars in
het 'Verre Noorden' van
Nederland op een stapeltje
liggen. Allemaal ter
vergelijking om na te gaan
wanneer iets of iemand in
hetzelfde metier van roven
& moorden legendarisch,
dat wil zeggen 'een legende'
wordt. Waar meet je dat aan
af? Nou net als bij de
goeien': Je wordt vroeg of
laat bewonderd en vereerd, je
wordt bezongen, je wordt
vernoemd, er komen
standbeelden en
herdenkingsplaquettes en men
verzint toneelstukken en films
waar je leven of heldendaden
in worden nagespeeld. Beroemd
en berucht èn een legende.
In het Wilde
Westen-rijtje kom je dan de
boeven tegen: Billy the Kid en
Jesse James, de tandarts Doc
Holliday, en het stel
'Butch'Cassidy en the Sundance
Kid tegen. Aan de sheriffkant
heb je gebroeders Wyat, Virgil
en Morgan Earp. Heel veel
films draaien om wat deze
heren en hun dames uitvraten
in de 19de eeuw.
Billy
the Kid werd in 1859 in New
York City geboren. Zijn aliassen waren
William H. Bonney, Henry
Antrim en Henry McCarthy. Hij
stond bekend als een harteloos
moordenaar, maar op een of
andere manier mochten de
inwoners van Lincoln en Fort
Summer in New Mexico hem wel -
naar verluidt. Hij had
charmante manieren, sprak
zacht en beschaafd, was een
veelgeprezen goede schutter en
hij scheen gevoel voor
'fairness', vriendschap en eer
te hebben. Toen vrij schaarse
kwaliteiten in het rauwe,
wilde westen.
In april 1881 ontsnapt
Billy the Kid uit de Lincoln
County gevangenis. Hij komt in
juli van dat jaar aan zijn
eind, als sheriff Patrick
Garret hem betrapt en
doodschiet.
Jesse James is van
1849, geboren in Missouri.
Door de huwelijken van zijn
vader, een dominee, had twee
gewone broers, twee
stiefbroers en twee
stiefzussen. In zijn verder
leven duiken ze weer op. Jesse
James was een geboren ruiter,
maar schoot slecht.
Daarentegen had
leiderskwaliteiten. Zijn broer
Frank en hij raakten verzeild
in de Burgeroorlog, waar ze
gedesillusioneerd uitkwamen-
zonder middelen van bestaan.
Frank en Jesse vormen met Cole
Younger een roversbende. Bij
de eerste actie in 1866 maken
Frank en Cole 57.000 dollar
buit. Jesse doet mee vanaf
1867. Een bankroof mislukt en
ze krijgen de bankdirecter ook
niet doodgeschoten - alle drie
schieten te slecht. In de
volgende
jaren berooft de bende
vier banken. In 1873 schakelen
ze over op treinovervallen,
gepland door Jesse James. Een
machinist wordt
doodgeschoten.Intussen komen
de Pinkerton-detectives hen op
de hielen. Eentje wordt
doorgeschoten. Meer detectives
volgen nu de bendeleden. Na
een treinoverval in 1874 wordt
de bende gesnapt in hun
schuilplaats, waarbij de beide
Youngerbroers worden
gearresteerd. Er volgt een
schietpartij, waarbij een
bandiet omkomt.
Later verschuilen de
Jamesbroers zich in de
ouderlijke woning, als bij een
volgende schietpartij iets als
een molotovcocktail naar
binnen worden gegooid. Moeder
James moet daarna haar
rechterarm missen en een
halfbroertje vindt de dood. De
broers James trouwen ook nog
en krijgen kinderen. Eén
schoonvader had geen idee welk
tuig zijn dochter trouwde, tot
hij een zoekpatrouille op zijn
dak kreeg. Honderden
avonturiers wilden graag de
beloning voor 'opsporing &
aanhouding' van de Jesse
Jamesbende verdienen.
Uiteindelijk worden de
bendeleden gedood of gepakt.
Jesse en Frank ontsnappen weer
uit de gevangenis en houden
zich jarenlang schuil.
Vanaf 1879 volgen weer
een stuk vijf treinovervallen.
Daarbij worden nu ook
bendeleden gedood. Daarna
wordt het stil rond Jesse
James, de bende bestaat niet
meer.
Niet lang daarop wordt
Jesse James thuis in de rug
geschoten door het voormalig
meeloper-bendelid Bob Ford.
Bob en Charlie Ford waren
zonder wantrouwen
binnengelaten. Bob Ford kreeg
nooit de uitgeloofde beloning
en staat nog steeds bekend als
'die kleine laffe hond' (zelfs
nu nog op internet). Charlie
kon de schande niet aan
pleegde enige tijd later
zelfmoord. Bob Ford op zijn
beurt werd doodgeschoten, door
een man die beroemd wilde
worden als de man, die man
doodschoot, die Jesse James
doodschoot.
Het gekke is nu dat
Jesse James in eigen omgeving
ook weer voorgesteld word als
een 'Robin Hood of the West'.
Van zijn roverijwinsten deelde
hij uit aan behoeftigen. Hij
is legendarisch geworden door
de kiene bank- en
treinovervallen. Onder andere
de Rock Island Express in
Iowa.
Om dat gevoel wat mee
te krijgen laten we de
'Rock Island Line' (eerlijk
gezegd: een andere spoorlijn,
deze ligt bij New Orleans)
door Lonnie Donegan bezingen.
De spoortrein van de
Engelsman Lonnie Donegan,
'Rock Island Line'. Herstel:
gezongen en gespeeld door
Donegan in de jaren
vijftig/begin zestig , maar
het origineel is compleet
gejat van Lead Belly en John
& Allan Lomax, welke
Amerikaanse folksingers het
lied in de jaren dertig al
optekenden en zongen. Ook een
manier om beroemd of
legendarisch te worden….
Boeven en bandieten,
daar hadden we het over. Butch Cassidy, the Sundance Kid en Kid
Curry. Harry Tracy en Elza Lay vormden benden die eind 19e eeuw actief
waren. Butch Cassidy was de planner. Omdat
het Wilde Westen steeds minder
wild was en meer tucht en orde
kreeg, kregen bendes het zwaar
te verduren. Butch Cassidy en
the Sundance Kid weken uit
naar Argentinië en probeerden
netjes te gaan boeren op een
grote ranch. In 1908 beroofden
ze toch weer baken en een
geldtransport van een
Boliviaanse mijnonderneming en
toen werd het stil. Niemand
weet waar beide outlaws
begraven zijn. Hun legende is
groter geworden dan bij hun
leven.
Een heel fraai verhaal
is van Doc Holliday, die als
tandarts was opgeleid en
ontdekte dat hij TBC had toen
hij een praktijk opende. Hij
werd in 1851 geboren en
studeerde af in 1872. Zijn
dokter zei hem te verhuizen
naar en heet en droog klimaat
,anders had hij met tbc niet
lang te leven. Vervolgens
besloot Doc Holliday, dat het
hem allemaal geen donder meer
kon schelen. Hij was goed in
gokken en kaartspelen en
leerde het zuipen erbij. Omat
hij nu met slecht volk omging,
moest hij zichzelf het omgaan
met pistool en mes aanleren.
Dat lukte. In 1876 had hij al
heel wat gevochten en daarbij
drie man doodgeschoten,
waarbij een soldaat. Sindsdien
was hij op de loop voor het
leger, voor de US Marshalls,
de Texas Rangers en
premiejagers. Doc doodde nog
vier man in diverse gevechten
en dook onder in Forth
Griffin, Texas. Daar leerde
hij 'Big Nose' Kate kennen en
ook Wyatt Earp. Doc hielp de
sheriff een andere schurk te
arresteren. Later, in een
andere stad, werd Wyatt Earp
in zijn eentje belaagd door 20
'disorderly' cowboys. Doc
Hamilton dook op en ontwapende
de bende schietgrage knapen.
Sheriff Wyat heeft nooit
vergeten dat Doc Hamilton zijn
leven heeft gered.
Om een lang verhaal
kort te maken: Doc Hamilton
deed wat hij al deed: spelen,
gokken, zuipen en vechten en
beleefde van alles. Velen
wensten hem dood en lokten een
gunfight uit.
De tandarts met tbc,
Doc Hamilton die niet meer
lang te leven had, werd 36
jaar. In 1887 kwam hij bij, na
57 dagen in een delirium
gelegen te hebben. Zijn ogen
stonden helder en hij vroeg om
een glas whiskey. Dat dronk
hij op, zei 'That's funny' en
stierf.
Tot slot nog even de
sheriff Wyatt Earp, die van
1848 dateert en mijn zin
familie in 1864 naar Californië
trok. Zij eerste daad van
betekenis was van huis
weglopen en dienst nemen bij
het leger. Hij bleek nog 5
jaar te jong en werd naar huis
gestuurd.In 1875 kwam hij bij
de politie in Wichita. Daar
schoot hij een gezochte
crimineel neer. In 1879
arriveerde Wyatt Earp in
Arizona, waar hij Deputy
Sheriff in Puma werd. Bij de
schietpartij bij de OK Corral
van 1881 was hij de enige die
niet geraakt werd. Later
werkte hij nog voor een soort
vredestichting in Dodge City.
En dan het eigenaardige: in
1897 vertrekken Wyat en zijn
vrouw naar Alaska om goud te
gaan zoeken. Wyatt ging ook
scheidsrechteren bij de
bokserij, waarbij altijd de
partij won waar hij zelf op
gewed had. Dit wekte enige
woede op. Vervolgens verhuurde
de vroegere sheriff zich als
adviseur bij
filmmaatschappijen en speelde
soms een rolletje mee. Hij
raakte bevriend met beroemde
acteurs. Uiteindelijk overleed
de beroemdste sheriff van het
Wilde Westen in 1929 te Los
Angeles.
Om wat sfeer te
proeven, hoe je elkaar daar
vroeger doodschoot bij een
twist van enige importantie,
heb ik hier 'Mississippi'
John Hurt voor u, die
het verhaal van 'Frankie &
Albert' bezingt.
Blueszanger John Hurt
met 'Frankie & Albert'.
Wij zijn toe aan een
vergelijking in beroemdheden,
in legendevorming, van boeven
en schurken in Amerika, o.a.
in het Wilde Westen en hier,
in het verre Noorden. Laten we
maar wat moordenaars bij ons
bekijken.
Hans van Zon werd
vanaf 1967 een bekende
Nederlander, toen hij werd
opgepakt op verdenking van
meerdere moorden en
roofovervallen. Zijn moeder
zei altijd dat Hans beroemd
zou worden. Met een loden pijp
sloeg hij de hersens in van
een fotomodel, een 80-jarige
winkelier en een alleenwonende
boer. Bij de poging tot de
vierde moord kon hij 'het
geestelijk niet meer
opbrengen'. Hans van Z. werd
veroordeeld tot levenslang,
maar kwam in 1987 vervoegd
vrij. Hij trok naar Delfzijl
en woonde in een flat. Daar
lukte het niet om weer in de
maatschappij mee te draaien.
Hij werd nog eens vals
beschuldigd en kreeg daarvoor
een schadevergoeding. De
brandweer moest hem ooit
bevrijden, toen hij enige tijd
klem zat tussen bed en muur.
In 1998 overleed hij na een
kort ziekbed. Wel bekend, niet
gewaardeerd, geen spoor van
legendevorming.
Dan hebben we nog een
lieve Molukse verpleegster in
een verpleegtehuis in
Delfzijl. Uit 'medelijden' en
een gevoel van macht over
leven en dood, helpt ze
bejaarden voortijdig de dood
in met een overdosis insuline.
In 1995 bekent ze negen
moorden. De families zijn
wanhopig en het geriatrisch
verpleegtehuis Vliethoven
krijgt van de
gezondheidsinspectie ongenadig
op zijn donder. In mei 1996
krijgt Martha U. krijgt 9 jaar
cel en tbs met dwangverpleging
opgelegd. Een triest geval, de
vrouw en het onverschillige
verpleegtehuis. Meer niet; men
wil het gauw vergeten.
Richten we de blik
naar Friesland, waar in Anjum
een 52-jarige pensionhoudster
haar gasten doodde en in de
tuin onderspitte. Bij het
zoeken naar graven is nog een
fotostraaljager ingezet.
Wegens 2x doodslag eiste de
officier van justitie 15 jaar.
In 1998 werd ze veroordeeld
tot 8 jaar cel en tbs. Niets
legendarisch ook, want het
geval werd omschreven als
"een chronisch paranoïde
gekleurde psychose". Daar
wordt je niet beroemd mee.
Noodgedwongen moeten
we voor een moordgeval, dat
neiging heeft legendarisch te
worden terug in de tijd en
naar het grensgebied
Groningen-Friesland. Daar
schoot de 33-jarige IJje
Wijkstra in 1929 vier
politiemensen dood. Ze kwamen
aan de deur om zijn vriendin
Aaltje Wobbes op te halen. Die
was bij IJje ingetrokken met
achterlating van 6 kindertjes
in haar huis in Kornhorn. Hun
vader zat in gevangenis.
Wijkstra was altijd
een 'goeie jongen' geweest,
die geen vlieg kwaad deed en
mooi harmonica kon spelen. Hij
werkte als metselaar en
voeger, en naast het
muziekmaken verzamelde hij
bijvoorbeeld ook
wapens. Hij ging ook
nooit ook zonder wapen op pad.
Sinds Wobbes bij
Wijkstra in huis was, was IJje
veranderd en de buurt zag het
met lede ogen aan. Op de dag
dat de politie in Doezum komt
om Aaltje op te halen, gaat
IJje door het lint, mede door
het gekrijs van de vrouw. Met
zijn repeteerpistool schiet
hij alle veldwachters dood.
Daarna stuurt hij de vrouw
terug naar Kornhorn, steekt
zijn huis in brand en
verdwijnt lopend naar een
vriend. Later wordt IJje
Wijkstra tot levenslang
veroordeeld. In de gevangenis
vouwt hij enveloppen. Een
zelfmoordpoging mislukt.
Tenslotte sterft hij, 46 jaar
oud, op 6 juni 1944. 'Het
Beest van Doezum' is dood
-maar zijn legende leeft.
Ouders in de streek vertelden
het dramatisch verhaal door
aan de kinderen.In 1978
verscheen er een roman over,
van Rinke van der Velde. Er
kwam een film: 'Het teken van
het beest'. In 1999 is er een
dorpsvergadering geweest of ze
het huis van IJje Wijkstra
niet weer moeten restaureren,
als aandenken. En luister hoe
het klinkt: 'IJje
Wijkstra', vertolkt door 'De
Krekels'.
Aldus De Krekels over
IJje Wijkstra. Er is een
studie gemaakt over
hoe de opvattingen van
mensen veranderen over deze
moordpartij. Eerst was IJje
door-en-door slecht en 'een
vuile moordenaar'; later werd
hij gezien als slachtoffer van
dat kreng van een wijf, de
'femme fatale' dus. Maar hij
is wel de enige grote
moordenaar in het verre
Noorden, waarbij al
legendevorming te bespeuren
is!
Als contrast laat ik u
het lied van Bonnie &
Clyde horen, een stel dat in
de jaren dertig -soms met een
bende - moordend en rovend
door Amerika trok. Na een jaar
of vier werden ze in een
hinderlaag gelokt en finaal
aan flarden geschoten. Hun met
167 kogelgaten geperforeerde
auto, (een Desert Sand 1934
Ford V-8) staat thans te pronk
in de lobby van een
hotel-casino in Stateline,
Nevada. Tot de andere koek: de
ballade van Bonnie &
Clyde, door Georgie Fame.
Blijf in dekking, maar
u heeft geluisterd naar het
programma Van Dingen &
Deuntjes; productie,
samenstelling en presentatie
deed Jan Tuttel. Techniek:
ThijsJan Hoving. Bij de
muziekkeuze hielpen Henri
Kremer, Bart Nijstad, Han R.
Tuttel en Roel Boerma
Bedankt voor het
luisteren. Volgende maand is
er weer een aflevering.
Misschien wel over gietijzer
en zo.
(Eh, hoeveel gaatjes heeft
uw auto al?
|