INDEX 

van dingen & deuntjes

reisverhalen

natuur en landschap

naamkunde

Drentse Aa

volkskunde

paasvuren

Harmjan van Steenwijk

vliegwerk

eem kiek'n

in de smiesterd

wie is wie

gastenboek

over de Tuttels

email Jan Tuttel

email Harmjan van Steenwijk

email WebMaster



Freak ProductionsFreak Productions

Bezoekers:

 

 

laatste update: 12 april 2005 20:28

van Dingen en Deuntjes

 

Goeiemorgen- voor de trage starters / goeiemiddag voor de rest, en welkom bij het maandelijkse programma 'Van Dingen & Deuntjes'. Vandaag gaan we een stapje verder dan vorige keer. Toen begonnen we met 'Sprookjes, Sagen & Legenden', waarbij we al wat snoepten van sterke verhalen.

En u weet het nog: sprookjes zijn puur verzonnen - het zijn volstrekte fantasieverhalen, die een eeuwig leven kunnen leiden. Eigenlijk vallen ze allemaal in de categorie 'sterke verhalen'. Denk alleen maar aan 'Alice in Wonderland' of aan 'Roodkapje', waarbij het er ook hevig aan toe gaat.

Dan hebben we de sagen & legenden. De sage is een verhaal waaraan een historische gebeurtenis ten grondslag ligt. In de loop der tijd is daar een sterk verhaal omheen geweven. 'Het vrouwtje van Stavoren'  is er zo eentje. Het toponiem Vrouwenzand vindt daar ook zijn oorsprong in.

Op deze zender hoort u komend seizoen eens per maand weer een verhaal van Harmjan van Steenwijk. Qua karakter en feiten horen ze thuis in de categorie 'nieuwe Drentse sagen & legenden', maar waarvan het eigenlijke verhaal gewoon een sprookje is. Voorbeelden: 'De zwatte van ter Hansouwe'  of  'Het wilde portret van Mensinge'.  'Sterke' verhalen zijn weer wèl.

Legenden, de verzameling sterke verhalen waar we het vandaag over hebben, wat waren dat ook  al weer? En hoe wòrdt je legendarisch?

Nouja, we speuren gewoon na hoe dat in zijn werk gaat. U krijgt straks voorbeelden van legendarisch geboefte uit 'het Wilde Westen' van Amerika en  -als we het kunnen vinden- uit 'het verre Noorden' van Nederland.

De officiele definitie van een legende luidt als volgt: "Een legende is het hele complex van voorstellingen, dat zich om sommige historische personen of gebeurtenissen tot een vaag omlijnd -maar toch karakteristiek beeld - in de geest van het nageslacht heeft gevormd". Joris die de draak bevocht en Sint Martinus die -toen hij nog soldaat was- de helft van zijn mantel aan een arme sloeber gaf, zijn van die voorbeelden. Robin Hood is een andere, want hij is een eigenlijk samenstelsel van meerdere struikrovers, al dan niet met goede bedoelingen. Voor de sterke verhalen maakt dat allemaal niets uit.  

Zeker is wel, dat legendes (gemaakt worden. Iets of iemand kan legendarisch worden door 't een of ander. Heldendaden, schurkenstreken, moord-en-doodslag, hevige opoffering voor andere of voor het goede doel, geweldige prestaties - ja noem maar op. 't Moet in elk geval 'wat meer' zijn dan de gemiddelde, door radio en TV opgehemelde, 'ster' op een of ander gebied.

Laten we de voorbeelden van de laatste weken uit de media eens bekijken. Welke figuur is of wordt (ooit) legendarisch?

De zelfmoordenaar Herman Brood, die een standbeeld krijgt (Zwolle) en zó ontzien wordt -na zijn dood- dat een nieuwe uitvoering van het toepasselijke lied 'Kom van dat dak af' door een hypocriete plantenwinkel geweigerd wordt? Niks legendarisch aan: gewoon een bekende popster en kunstenaar, die als mens mislukte en er zelf een eind aan maakte. Zijn naam stond in de kranten bij een heel rijtje andere popmuzikanten, die zichzelf ook kapot maakten met drank en drugs. De meeste 'loosers' worden later geen legendarisch helden. Hun evt. belang zal veel later blijken. 

Sporthelden dan? 
De Bruin die deze week 3x goud won met hard zwemmen? Prima prestaties, na en naast haar eerdere records en medailles. Niks mis mee . De sportpers heeft er in het algemeen een handje van om zelf helden 'te vervaardigen', want daar is behoefte aan. Heel hard lopen, heel hard fietsen of zwemmen of  goed mikken bij voetballen en paardrijden met hindernissen doen heel vel mensen, maar eentje kan er maar winnen. Het wordt pas legendarisch als het 'een echo in de tijd' krijgt. Het wordt pas interessant als iemand er met kop en schouders en buik met bloot naffeltje, hélemaal bovenuit steekt. Hij of zij wordt bewierookt en tot sportheld uitgeroepen. Bij voorkeur internationaal, want sport is een mondiale business bij de TV. Sport is handel geworden, zodat sporthelden graag als legende gezien worden

In Nederland worden sporthelden legendarisch door meerdere prestaties in langere tijd - en bij voorkeur moet het ook nog een aardig mens zijn. Te arrogant is ook niet goed. De sportlegendes bij ons vindt je weer in de namen van sportaccommodaties als stadions: Jaap Eden, Fanny Blankers Koen, Abe Lenstra. Of Johan Cruyff als vernoemd is, weet ik eigenlijk niet.  

Een Tour de France-renner die een val in een ravijn overleeft, zoals Wim van Est, krijgt vijftig jaar na dato een monument ter plekke. Niet de renner zelf, die het overleefde - maar de gele leiderstrui kwijtraakte. Het is voor de legendarische gebeurtenis, die vooral in de herinnering is blijven hangen door de reclamekreet nadien: "Zestig meter viel ik diep, mijn hart stond stil, maar mijn Pontiac liep". Naar verluidt bedacht door een  magazijnmedewerkster van die horlogefabriek.

In Amerika is de houding iets anders. Heel goed is best goed, maar superbest is nog beter. En: 'the winner takes it all' ;  wat wij 'een goede tweede' noemen telt daar helemaal niet. Een blik op een Amerikaanse internetsite over sporthelden leert het volgende:

-Lance Armstrong wordt in Amerika reeds als sportlegende gevierd om twee redenen: Hij won voor de derde keer de Tour de France, nadat hij zijn ziekte kanker had overwonnen. Armstrong dwingt in eigen land geweldig veel respect af.

-Michael Jordan heeft als basketballer een onbetwiste status van sportlegende, net als Tiger Woods dat als wereldster of het golfterrein heeft. Beiden zijn ook voorbeelden voor de jonge generaties. Het geldt ook voor Mia Hamm -vrij onbekend in Nederland- die als voetbalster wereldsuccessen boekte en eveneens jongeren tot voorbeeld strekt.

Net als Tiger Woods heeft Mia Hamm ook een stichting opgericht die bepaalde ziekten bestrijdt of sociale doelen nastreeft. Dat laatste aspect maakt dat beroemde Amerikaanse sporthelden ook maatschappelijk bewonderd worden. Als je dat vergelijkt met onze egoïstische miljonairvoetballers die in belastingparadijzen wonen en de wereld verder laten stikken….

In de mondiale wereld van de sport, raken plaatselijke legendes wat uit het zicht. In Eelde-Paterswolde is wijlen Hendrik Hoven bijvoorbeeld een sportlegende, die bij gebrek aan makkelijke beschikbare documentatie of een vernoeming na verloop van tijd uit zicht zal raken.  

Ik vond enkele jaren terug in het filiaal Bullwel van de openbare bibliotheek van het Engelse Nottingham allerlei leesvoer over twee plaatselijke legendes: Robin Hood vanzelf, maar ook over de eigenaardige sportheld William Thompson. Deze figuur was de laatste en de grootste 'blote vuistvechter' van de negentiende eeuw. 

"Bendigo"

Dames en heren: ik vertel u het waargebeurde sterke verhaal over 'de trots van Nottingham' : Bendigo, een echte sportlegende!

Hij werd in 1811 in Nottingham geboren, als laatste van een serie van 21 kinderen. Hij werd gedoopt als William Abednego, waarin de traditie van het geven van bijbelse namen doorklinkt. Niemand noemde hem ooit William, maar altijd 'Bendy'. Toen hij later als prijsvechter in de ring kwam werd Abednego afgekort tot Bednego, wat vanzelf 'Bendigo' werd. Dat is de naam van de legende geworden.

De knaap, in armoe geboren, was sterk., atletisch en leerde snel. Zijn vader stierf toen hij 15 was - en alle inkomsten vielen ineens weg. Bendy moest naar een weeshuis. Hij bleef niet lang, maar de verschrikkelijke ervaring achtervolgde hem zijn hele leven. Hij kwam weer thuis bij zijn moeder, een pijprokende en kijvende helleveeg, die hem leerde voor zichzelf op te komen en van zich af te slaan.

Op zijn 16de verdiende Bendy de kost met het uitventen van oesters en met werken op een ijzerwerf. Zwaar werk,  waardoor hij sterke spierballen ontwikkelde. Vanaf die tijd deed hij mee aan illegale knokwedstrijden. In 1832, toen hij 21 jaar was, begon het prijsvechten 'met de blote vuist' pas echt. De regels waren simpel: een ronde duurde net zo lang, tot iemand op de grond geslagen of gegooid was. Dan had je 30 seconden tijd om naar een 'scratch', een gemerkte plek in de ring te komen om weer verder te mogen. Prijsvechters waren taaie rakkers, dus vroeger kon een gevecht wel 90, zelfs 100 ronden duren. Er zat soort een ontsnappingsregel bij, zodat een slimme vechter zich een halve minuut pauze kon toe-eigenen, als hij maar op de goede manier omviel. Bendigo maakt slim gebruik van die truc.

In het gevecht gebruikte Bendigo meer geintjes: hij danste rond, trok gekke bekken, maakte grapjes en opmerkingen tegen zijn tegenstander en het publiek. Het publiek genoot ervan.  

Bendigo gebruikte als eerste de techniek om de 'linkshandige stand' ( 'Southpaw')  te gebruiken, met je rechterkant van het lichaam naar de tegenstander gekeerd. De tegenstander kan zo moeilijker dichtbij je gezicht kan komen. Volgens Bendigo zelf is hij tòt zijn veertigste jaar in de 21 grote gevechten nooit verslagen. En wat meer is, zegt hij: "I never in my life had a hit on the nose, hard enough to make it bleed and in all my battles I never got a black eye". Bendigo vocht grote gevechten van 1832 tot 1850, waarbij de bedragen opliepen tot 200 pond per overwinning. In 1845 werd hij tot winnaar uitgeroepen van een partij over 93 ronden van ruim twee uur. Hij kreeg de kampioensgordel. Het grote gevecht op zijn veertigste was 'kantje boord' . Het duurde een dik uur en na 49 ronden won hij, nadat de ander wegens fouten gediskwalificeerd was. Hij (en zijn oude moeder, als mental coach en z'n broer als zaakwaarnemer) besloten met prijsvechten te stoppen. Hij was kampioen, rijk beladen met roem en had inmiddels ook voldoende verdiend om goed rond te kunnen komen. 

De ex-prijsvechter legde zich toe op vissen.  Hier won hij ook prijzen mee. Daarna werd hij de niet-officiële coach van jonge boksers, studenten aan de Oxford University , maar raakte daar (of daardoor?) aan de drank. Bendigo werd een klier van een dronken vent, die uit allerlei kroegen gegooid werd. Hij jatte een ander het glas onder de neus weg, zoop het leeg en daagde het slachtoffer uit om te vechten. Eén keer sloeg een zwaar beledigde soldaat Bendigo inderdaad tegen de vlakte. Toen omstanders hem vertelden wie hij KO geslagen had, vluchtte hij voor zijn leven, eer de beroemde prijsvechter weer bij zijn positieven kon komen!

Op zijn 58ste was hij een dronkaard -vele malen opgepakt en opgesloten en in slechte conditie- maar hij bleef een moedige vent. Hij redde bijvoorbeeld drie mensen van verdrinking in de rivier Trent. Bendigo Thompson bleef gevierd worden als de grote kampioen van Nottingham - en in zijn nuchtere perioden was hij een goedmoedig mens. Hij baalde dan van zijn manier van leven.  

Bendigo zocht heil in de kerk. In de gevangenis had hij al eens kerkdiensten bijgewoond. In 1872 ontdekte een prediker dat Bendigo onder zijn gehoor was, en hij nodigde hem uit om zijn zonden in het openbaar te belijden. En zo gebeurde, tot ieders verrassing!

Bendigo bekeerde zich,  liet de drank staan en werd zèlf opgeleid tot prediker. Het maakte geweldig veel positieve reacties los, zelfs Sir Conan Doyle (de schrijver van Sherlock Holmes) wijdde een gedicht aan hem en noemde hem de "Born Again Bendy".

De nieuwe evangelist was min of meer een halve analfabeet, zodat hij nooit bijbelteksten las. Met eenvoudige toespraken boeide hij drommen mensen. Dat ging acht jaar goed - tot op een gegeven moment oude tegenstanders uit de prijsvechterij zijn preken kwamen verstoren. Bendigo werd beledigd en een schijterd genoemd. Eén keer werd het zo erg, dat predikant Bendigo de Heer toestemming vroeg om de dienst te onderbreken 'voor vijf minuten voor hemzelf'.  Hij stapte van de preekstoel af en sloeg de muiters stuk voor stuk de kerk uit. Daarna klom hij weer op de preekstoel, klopte zijn kleren af en vervolgde de kerkdienst. 

Bendigo bleef ook vissen. Op een keer viel hij op zijn knie, die het toen begaf -versleten als-tie was. Later thuis, viel hij daardoor van de trap toen hij iemand de deur wilde opendoen. Bij de val brak hij verscheidene ribben. Een splinter van een gebroken rib doorboorde zijn long en na een week van helse pijnen stierf de oude prijsvechter-evangelist op 23 augustus 1880. Hij werd 69 jaar. Op zijn sterfbed vroeg hij aan een bevriende collega-predikant "Denk je, dat ik je in de hemel weerzie?". Het antwoord was "Zeker weten, ouwe makker!".

De dood van Bendigo was de afsluiting van een hele periode van prijsvechten met de blote vuist. Notabene de deftige krant Times wijdde een overlijdensbericht aan hem, toen nog een zeldzaam fenomeen dat alleen Britse beroemdheden ten deel viel.

De begrafenis werd door duizenden bijgewoond, waarbij de Methodistische kerk goed zijn best deed. Het volk vond het eigenlijk nog te sober, want hun kampioen moest met alle eer begraven worden. Laten brachten vrienden geld bijeen voor een grafmonument, een groot beeld van een rustende leeuw met inscriptie. 

Nòg is de Bendigo-legende niet afgelopen. Op zijn geboortehuis zit een herdenkingsplaquette en in Australië is een stad, een kampioensrenpaard, een biermerk en een bordeel naar hem genoemd. Wie op internet op het trefwoord Bendigo zoekt, ziet schermen vol met deze  Australische zaken.  

De legende leeft, ik vond zijn verhaal in een boekje in de openbare bibliotheek in Nottingham, (samen met de andere lokale legende Robin Hood) en nu -190 jaar na de geboorte van William Abednego Thompson-  gaat de legende Bendigo over de tong in de ether en op de kabel. In Drenthe e.o.

Nou, sterk verhaal, droge keel: tijd voor muziek. We nemen een voorschotje op het volgende legendarische volk in deze uitzending: wetsbrekers, sterke kerels, geboefte, tuig, uitschot, vechterbazen, tuig, moordenaars en wat al niet.

U hoort drie nummer vol met zulke jongens na elkaar:

  • You don't mess around with Jim, door Jim Croce

  • Commit a crime, door How'lin Wolf

  • Big Bad Leroy Brown, weer door Jim Croce.

U luistert naar Radio LOEP , de lokale omroep in de gemeente Tynaarlo, en u hoorde twee nummers met Jim Groce en eentje van How'lin Wolf. Bekende musici, maar Jim Groce kreeg de tijd niet om een legendarische carrière te maken. Hij was net dertig, toen hij doodkwam bij een vliegtuigongeluk.

We hebben het dit uur  -in het programma 'Van Dingen & Deuntjes'-  over legendes, sterke verhalen van legendarische figuren of legendarische gebeurtenissen. De sporthelden hebben we gehad. We schakelen over naar beroemde bandieten, tuig en overige lieden die buiten de wet staan, de 'outlaws'. Dat kunnen ordinaire en gemene schurken zijn, maar het kan ook zomaar een Robin Hood zijn, een grote boef maar met goede inborst en weldoend aan zieken, zwakken en verdere nooddruftigen. Beide typen 'outlaws' hebben -eigenaardig genoeg- een kans wereldberoemd te worden en zo tot legende verheven te worden. 

Laten we eerst de legende van Robin Hood nog maar eens tegen het licht houden. "Heeft hij echt bestaan?" is de eerste vraag.. Het antwoord is." Ja, vermoedelijk hebben er Robin Hooden bestaan".  In 1226 ontsnapte een boef genaamd Robert Hod aan het gezag en de Sheriff van York (die later Sheriff van Nottingham werd) nam zijn bezit in beslag, zijnde 32 shilling en 6 pence. In de Middeleeuwen werden de namen Robert en Robin door elkaar gebruikt. Later werd deze Robert gepakt en opgehangen. Veertig jaar later heette een ander voortvluchtige ook Robin Hood. In de archieven wordt hij beschuldigd van geweld en roverij in de bossen, "zoals Robin Hood en zijn maten". Robin Hood is dus nu al een algemene benaming voor een outlaw in de wouden.

In de 14e en 15de eeuw duikt de naam vaker op. In de 17de eeuw wordt een graf gevonden van Roberd Hude in een kerk in Yorkshire. Elders wordt een graf beschreven van Robert, Earl of Huntingdon, fameus boogschutter, bijgenaamd Robert Hood en het grafschrift besluit met de zinsneden "Such outlaws as he and his man, will England never see again".

Algemeen gaat men er van uit, dat de legende van Robin Hood begint met de bandiet ten tijde van de regering van koning Richard I, zo omstreeks 1193.  Daarna groeide de legende en alle stukjes en beetjes werden er wonderwel ingepast.

En….  zijn Sherwood Forest bestaat nog steeds, helaas nog bij stukjes en beetjes. Ik ben er geweest en ik heb de eeuwenoude eiken gezien. Ook de holle eiken, waar je je wel met vier man in verschuilen kon. Met viltstift stond ergens binnenin geschreven 'Robyn Hood was here'. 

Nadien zijn er meer boeven geweest, die als Robin Hood opereerden.

Zo kent Schotland zijn eigen Robin Hood, maar hij heet Rob Roy Macgregor. Hij was een outlaw en veedief, maar hij maakte het de Engelsen, in de 18de eeuw de heersers en onderdrukkers van Schotland, knap moeilijk. Hij dook bijvoorbeeld ineens op als de Engelsen ergens met de Schotten in de strijd waren. De Schotten bewonderden deze bandiet.

Hij werd uiteindelijk gepakt, gevangengezet in Londen en veroordeeld tot levenslange verbanning naar Barbados. Hij kreeg echter gratie en keerde terug naar huis en haard in Balquhidder. Zijn eretitel werd 'de Schotse Robin Hood' en hij leefde rustig verder op zijn boerderijtje, waar hij in 1764 op 63-jarige leeftijd stierf. In de buurt van Loch Lomond staan standbeelden en monumenten op de plekken van zijn heldendaden. Ze zijn ook beschreven en bezongen door sir Walter Scott,  Daniel Defoe en zelfs door een Engelse dichter William Wordsworth.

Dat waren dus de goeien, die tot een legende werden. Na de muziek gaan we ons met  tuig bemoeien. Eerst Stagger Lee in de uitvoering van Neil Diamond. 

Dames en heren, ik heb voor u met rooie oortjes rondgekeken naar het verschijnsel moordenaars, rovers, dieven en bedriegers. De bandieten van Amerikaanse 'Wilde Westen' heb ik van internet geplukt, en met behulp van de documentatiedienst van de krant heb ik de moordenaars in het 'Verre Noorden' van Nederland op een stapeltje liggen. Allemaal ter vergelijking om na te gaan wanneer iets of iemand in hetzelfde metier van roven & moorden legendarisch, dat wil zeggen 'een legende' wordt. Waar meet je dat aan af? Nou net als bij de goeien': Je wordt vroeg of laat bewonderd en vereerd, je wordt bezongen, je wordt vernoemd, er komen standbeelden en herdenkingsplaquettes en men verzint toneelstukken en films waar je leven of heldendaden in worden nagespeeld. Beroemd en berucht èn een legende. 

In het Wilde Westen-rijtje kom je dan de boeven tegen: Billy the Kid en Jesse James, de tandarts Doc  Holliday, en het stel 'Butch'Cassidy en the Sundance Kid tegen. Aan de sheriffkant heb je gebroeders Wyat, Virgil en Morgan Earp. Heel veel films draaien om wat deze heren en hun dames uitvraten in de 19de eeuw.

Billy the Kid werd in 1859 in New York City geboren. Zijn aliassen waren William H. Bonney, Henry Antrim en Henry McCarthy. Hij stond bekend als een harteloos moordenaar, maar op een of andere manier mochten de inwoners van Lincoln en Fort Summer in New Mexico hem wel - naar verluidt. Hij had charmante manieren, sprak zacht en beschaafd, was een veelgeprezen goede schutter en hij scheen gevoel voor 'fairness', vriendschap en eer te hebben. Toen vrij schaarse kwaliteiten in het rauwe, wilde westen.

In april 1881 ontsnapt Billy the Kid uit de Lincoln County gevangenis. Hij komt in juli van dat jaar aan zijn eind, als sheriff Patrick Garret hem betrapt en doodschiet. 

Jesse James is van 1849, geboren in Missouri. Door de huwelijken van zijn vader, een dominee, had twee gewone broers, twee stiefbroers en twee stiefzussen. In zijn verder leven duiken ze weer op. Jesse James was een geboren ruiter, maar schoot slecht. Daarentegen had leiderskwaliteiten. Zijn broer Frank en hij raakten verzeild in de Burgeroorlog, waar ze gedesillusioneerd uitkwamen- zonder middelen van bestaan. Frank en Jesse vormen met Cole Younger een roversbende. Bij de eerste actie in 1866 maken Frank en Cole 57.000 dollar buit. Jesse doet mee vanaf 1867. Een bankroof mislukt en ze krijgen de bankdirecter ook niet doodgeschoten - alle drie schieten te slecht. In de volgende  jaren berooft de bende vier banken. In 1873 schakelen ze over op treinovervallen, gepland door Jesse James. Een machinist wordt doodgeschoten.Intussen komen de Pinkerton-detectives hen op de hielen. Eentje wordt doorgeschoten. Meer detectives volgen nu de bendeleden. Na een treinoverval in 1874 wordt de bende gesnapt in hun schuilplaats, waarbij de beide Youngerbroers worden gearresteerd. Er volgt een schietpartij, waarbij een bandiet omkomt.  

Later verschuilen de Jamesbroers zich in de ouderlijke woning, als bij een volgende schietpartij iets als een molotovcocktail naar binnen worden gegooid. Moeder James moet daarna haar rechterarm missen en een halfbroertje vindt de dood. De broers James trouwen ook nog en krijgen kinderen. Eén schoonvader had geen idee welk tuig zijn dochter trouwde, tot hij een zoekpatrouille op zijn dak kreeg. Honderden avonturiers wilden graag de beloning voor 'opsporing & aanhouding' van de Jesse Jamesbende verdienen. Uiteindelijk worden de bendeleden gedood of gepakt. Jesse en Frank ontsnappen weer uit de gevangenis en houden zich jarenlang schuil.

Vanaf 1879 volgen weer een stuk vijf treinovervallen. Daarbij worden nu ook bendeleden gedood. Daarna wordt het stil rond Jesse James, de bende bestaat niet meer.

Niet lang daarop wordt Jesse James thuis in de rug geschoten door het voormalig meeloper-bendelid Bob Ford. Bob en Charlie Ford waren zonder wantrouwen binnengelaten. Bob Ford kreeg nooit de uitgeloofde beloning en staat nog steeds bekend als 'die kleine laffe hond' (zelfs nu nog op internet). Charlie kon de schande niet aan pleegde enige tijd later zelfmoord. Bob Ford op zijn beurt werd doodgeschoten, door een man die beroemd wilde worden als de man, die man doodschoot, die Jesse James doodschoot.

Het gekke is nu dat Jesse James in eigen omgeving ook weer voorgesteld word als een 'Robin Hood of the West'. Van zijn roverijwinsten deelde hij uit aan behoeftigen. Hij is legendarisch geworden door de kiene bank- en treinovervallen. Onder andere de Rock Island Express in Iowa.

Om dat gevoel wat mee te krijgen laten we de 'Rock Island Line' (eerlijk gezegd: een andere spoorlijn, deze ligt bij New Orleans) door Lonnie Donegan bezingen.

De spoortrein van de Engelsman Lonnie Donegan, 'Rock Island Line'. Herstel: gezongen en gespeeld door Donegan in de jaren vijftig/begin zestig , maar het origineel is compleet gejat van Lead Belly en John & Allan Lomax, welke Amerikaanse folksingers het lied in de jaren dertig al optekenden en zongen. Ook een manier om beroemd of legendarisch te worden…. 

Boeven en bandieten, daar hadden we het over. Butch Cassidy, the Sundance Kid en Kid Curry. Harry Tracy en Elza Lay vormden benden die eind 19e eeuw actief waren. Butch Cassidy was de planner. Omdat het Wilde Westen steeds minder wild was en meer tucht en orde kreeg, kregen bendes het zwaar te verduren. Butch Cassidy en the Sundance Kid weken uit naar Argentinië en probeerden netjes te gaan boeren op een grote ranch. In 1908 beroofden ze toch weer baken en een geldtransport van een Boliviaanse mijnonderneming en toen werd het stil. Niemand weet waar beide outlaws begraven zijn. Hun legende is groter geworden dan bij hun leven.  

Een heel fraai verhaal is van Doc Holliday, die als tandarts was opgeleid en ontdekte dat hij TBC had toen hij een praktijk opende. Hij werd in 1851 geboren en studeerde af in 1872. Zijn dokter zei hem te verhuizen naar en heet en droog klimaat ,anders had hij met tbc niet lang te leven. Vervolgens besloot Doc Holliday, dat het hem allemaal geen donder meer kon schelen. Hij was goed in gokken en kaartspelen en leerde het zuipen erbij. Omat hij nu met slecht volk omging, moest hij zichzelf het omgaan met pistool en mes aanleren. Dat lukte. In 1876 had hij al heel wat gevochten en daarbij drie man doodgeschoten, waarbij een soldaat. Sindsdien was hij op de loop voor het leger, voor de US Marshalls, de Texas Rangers en premiejagers. Doc doodde nog vier man in diverse gevechten en dook onder in Forth Griffin, Texas. Daar leerde hij 'Big Nose' Kate kennen en ook Wyatt Earp. Doc hielp de sheriff een andere schurk te arresteren. Later, in een andere stad, werd Wyatt Earp in zijn eentje belaagd door 20 'disorderly' cowboys. Doc Hamilton dook op en ontwapende de bende schietgrage knapen. Sheriff Wyat heeft nooit vergeten dat Doc Hamilton zijn leven heeft gered.

Om een lang verhaal kort te maken: Doc Hamilton deed wat hij al deed: spelen, gokken, zuipen en vechten en beleefde van alles. Velen wensten hem dood en lokten een gunfight uit.

De tandarts met tbc, Doc Hamilton die niet meer lang te leven had, werd 36 jaar. In 1887 kwam hij bij, na 57 dagen in een delirium gelegen te hebben. Zijn ogen stonden helder en hij vroeg om een glas whiskey. Dat dronk hij op, zei 'That's funny' en stierf. 

Tot slot nog even de sheriff Wyatt Earp, die van 1848 dateert en mijn zin familie in 1864 naar Californië trok. Zij eerste daad van betekenis was van huis weglopen en dienst nemen bij het leger. Hij bleek nog 5 jaar te jong en werd naar huis gestuurd.In 1875 kwam hij bij de politie in Wichita. Daar schoot hij een gezochte crimineel neer. In 1879 arriveerde Wyatt Earp in Arizona, waar hij Deputy Sheriff in Puma werd. Bij de schietpartij bij de OK Corral van 1881 was hij de enige die niet geraakt werd. Later werkte hij nog voor een soort vredestichting in Dodge City. En dan het eigenaardige: in 1897 vertrekken Wyat en zijn vrouw naar Alaska om goud te gaan zoeken. Wyatt ging ook scheidsrechteren bij de bokserij, waarbij altijd de partij won waar hij zelf op gewed had. Dit wekte enige woede op. Vervolgens verhuurde de vroegere sheriff zich als adviseur bij filmmaatschappijen en speelde soms een rolletje mee. Hij raakte bevriend met beroemde acteurs. Uiteindelijk overleed de beroemdste sheriff van het Wilde Westen in 1929 te Los Angeles.

Om wat sfeer te proeven, hoe je elkaar daar vroeger doodschoot bij een twist van enige importantie, heb ik hier 'Mississippi' John Hurt voor u, die het verhaal van 'Frankie & Albert' bezingt.

Blueszanger John Hurt met 'Frankie & Albert'. Wij zijn toe aan een vergelijking in beroemdheden, in legendevorming, van boeven en schurken in Amerika, o.a. in het Wilde Westen en hier, in het verre Noorden. Laten we maar wat moordenaars bij ons bekijken.  

Hans van Zon werd vanaf 1967 een bekende Nederlander, toen hij werd opgepakt op verdenking van meerdere moorden en roofovervallen. Zijn moeder zei altijd dat Hans beroemd zou worden. Met een loden pijp sloeg hij de hersens in van een fotomodel, een 80-jarige winkelier en een alleenwonende boer. Bij de poging tot de vierde moord kon hij 'het geestelijk niet meer opbrengen'. Hans van Z. werd veroordeeld tot levenslang, maar kwam in 1987 vervoegd vrij. Hij trok naar Delfzijl en woonde in een flat. Daar lukte het niet om weer in de maatschappij mee te draaien. Hij werd nog eens vals beschuldigd en kreeg daarvoor een schadevergoeding. De brandweer moest hem ooit bevrijden, toen hij enige tijd klem zat tussen bed en muur. In 1998 overleed hij na een kort ziekbed. Wel bekend, niet gewaardeerd, geen spoor van legendevorming. 

Dan hebben we nog een lieve Molukse verpleegster in een verpleegtehuis in Delfzijl. Uit 'medelijden' en een gevoel van macht over leven en dood, helpt ze bejaarden voortijdig de dood in met een overdosis insuline. In 1995 bekent ze negen moorden. De families zijn wanhopig en het geriatrisch verpleegtehuis Vliethoven krijgt van de gezondheidsinspectie ongenadig op zijn donder. In mei 1996 krijgt Martha U. krijgt 9 jaar cel en tbs met dwangverpleging opgelegd. Een triest geval, de vrouw en het onverschillige verpleegtehuis. Meer niet; men wil het gauw vergeten.

Richten we de blik naar Friesland, waar in Anjum een 52-jarige pensionhoudster haar gasten doodde en in de tuin onderspitte. Bij het zoeken naar graven is nog een fotostraaljager ingezet. Wegens 2x doodslag eiste de officier van justitie 15 jaar. In 1998 werd ze veroordeeld tot 8 jaar cel en tbs. Niets legendarisch ook, want het geval werd omschreven als "een chronisch paranoïde gekleurde psychose". Daar wordt je niet beroemd mee. 

Noodgedwongen moeten we voor een moordgeval, dat neiging heeft legendarisch te worden terug in de tijd en naar het grensgebied Groningen-Friesland. Daar schoot de 33-jarige IJje Wijkstra in 1929 vier politiemensen dood. Ze kwamen aan de deur om zijn vriendin Aaltje Wobbes op te halen. Die was bij IJje ingetrokken met achterlating van 6 kindertjes in haar huis in Kornhorn. Hun vader zat in gevangenis.

Wijkstra was altijd een 'goeie jongen' geweest, die geen vlieg kwaad deed en mooi harmonica kon spelen. Hij werkte als metselaar en voeger, en naast het muziekmaken verzamelde hij bijvoorbeeld ook  wapens. Hij ging ook nooit ook zonder wapen op pad.

Sinds Wobbes bij Wijkstra in huis was, was IJje veranderd en de buurt zag het met lede ogen aan. Op de dag dat de politie in Doezum komt om Aaltje op te halen, gaat IJje door het lint, mede door het gekrijs van de vrouw. Met zijn repeteerpistool schiet hij alle veldwachters dood. Daarna stuurt hij de vrouw terug naar Kornhorn, steekt zijn huis in brand en verdwijnt lopend naar een vriend. Later wordt IJje Wijkstra tot levenslang veroordeeld. In de gevangenis vouwt hij enveloppen. Een zelfmoordpoging mislukt. Tenslotte sterft hij, 46 jaar oud, op 6 juni 1944. 'Het Beest van Doezum' is dood -maar zijn legende leeft. Ouders in de streek vertelden het dramatisch verhaal door aan de kinderen.In 1978 verscheen er een roman over, van Rinke van der Velde. Er kwam een film: 'Het teken van het beest'. In 1999 is er een dorpsvergadering geweest of ze het huis van IJje Wijkstra niet weer moeten restaureren, als aandenken. En luister hoe het klinkt: 'IJje Wijkstra', vertolkt door 'De Krekels'.

Aldus De Krekels over IJje Wijkstra. Er is een studie gemaakt over  hoe de opvattingen van mensen veranderen over deze moordpartij. Eerst was IJje door-en-door slecht en 'een vuile moordenaar'; later werd hij gezien als slachtoffer van dat kreng van een wijf, de 'femme fatale' dus. Maar hij is wel de enige grote moordenaar in het verre Noorden, waarbij al legendevorming te bespeuren is!

Als contrast laat ik u het lied van Bonnie & Clyde horen, een stel dat in de jaren dertig -soms met een bende - moordend en rovend door Amerika trok. Na een jaar of vier werden ze in een hinderlaag gelokt en finaal aan flarden geschoten. Hun met 167 kogelgaten geperforeerde auto, (een Desert Sand 1934 Ford V-8) staat thans te pronk in de lobby van een hotel-casino in Stateline, Nevada. Tot de andere koek: de ballade van Bonnie & Clyde, door Georgie Fame.

Blijf in dekking, maar u heeft geluisterd naar het programma Van Dingen & Deuntjes; productie, samenstelling en presentatie deed Jan Tuttel. Techniek: ThijsJan Hoving. Bij de muziekkeuze hielpen Henri Kremer, Bart Nijstad, Han R. Tuttel en Roel Boerma

Bedankt voor het luisteren. Volgende maand is er weer een aflevering. Misschien wel over gietijzer en zo. 

(Eh, hoeveel gaatjes heeft uw auto al?

 

 

 

 


Copyright 1995 - 2008 Han Tuttel. All rights reserved.
This material may not be published, broadcast, rewritten or redistributed in any form, including digital,
without the prior consent and written agreement by the author.