Moord en doodslag ‘afschuwelijk’, maar…. smaakmakers voor sagen en legenden

(achtergronden bij de Rondreis in het Noorden langs oorden van Moord & Doodslag) 

Je zult in het criminele circuit maar ruzie met de concurrentie (of met collega’s) krijgen. Binnen korte tijd word je dan beroemd. Je naam duikt op in de media, als het zoveelste slachtoffer van vakwerk van vermoedelijk een huurmoordenaar. Zo vonden in Amsterdam reeds 11 liquidaties plaats in 18 maanden. Of het gerucht gaat dat je veel geld in huis hebt en je woont op jezelf, wat achteraf. Grote kans dat je moorddadige visite krijgt. Roofmoorden komen immer weer voor. Jaarlijks vallen er in Nederland ca. 250 moordslachtoffers, maar heldere statistieken over hoe en wat worden niet bijgehouden. Paul Nieuwbeerta en Gerlof Leistra hebben in 2003 alle zaken tussen 1992 en 2001 verzameld, op een rij gezet en geanalyseerd.

Er blijken dan vier typen moorden in de familiesfeer te bestaan, twee soorten criminele moorden (roofmoord en in de categorie ‘overige’ bijvoorbeeld liquidaties), moorden bij ruzies, seksuele moorden en andere typen, inclusief de onbekende moorden waarbij men de relatie tussen dader en slachtoffer niet weet. Bij de 2549 onderzochte gevallen van moord en doodslag betrof het in 29% van de zaken een moord in de familiesfeer, 20% gebeurde bij ernstige ruzies (geen familie) en 11% kon worden toegeschreven aan moorden in ’t criminele milieu. Roofmoorden waren goed voor 7%, seksuele moorden voor 4%, en in 9% van de gevallen was het moordtype onbekend. Van alle moorden tussen 1992 en 2001 bleef 20% onopgelost. De meeste zaken die de politie kon oplossen, betroffen familiekwesties (39%), ruzies (20%) en moorden in het crimineel milieu (11%).  

Ruim tweederde van de moordenaars schoten of staken hun slachtoffers dood. Verwurging, verstikking, doodslaan en overig fysiek geweld gebeurden bij 25% van de moordpartijen. Andere methoden als vergiftiging, iemand verdrinken, verbranden of doodrijden met een auto komen weinig voor (samen 3%). Deze verdeling is volgens de onderzoekers vrij stabiel. Woonhuizen blijken linke plaatsen te zijn volgens deze statistiek; 47% van de slachtoffers is daar aan hun eind gekomen. Tien procent van de moorden vond plaats in allerlei soorten uitgaansgelegenheden en bijna 40% van de slachtoffers is aangetroffen op de openbare weg of in parken en bossen. Ook dat blijkt vrij constant te zijn over de tijd. De meeste moordzaken vinden in de grote steden plaats, maar daar wonen ook de meeste mensen.

Mannen plegen de meeste moorden (9 van 10), maar mannen worden ook vaker het slachtoffer. Slechts 29% van de slachtoffers was vrouw. Een pikant detail nog uit de statistieken: Na de pensioengerechtigde leeftijd plegen mannen en vrouwen vrijwel geen moorden meer. Dat scheelt weer.

 

Waartoe dient deze kennis? 

Nou, u kunt er mee bezig op vakantie. Aan de hand van boeken met intrigerende foto’s is in diverse landen een tour langs originele moordplekken te maken. Soms kan men met een stedelijke ‘moordgids’ mee. Er zijn arrangementen te boeken, waarbij u zelf ‘een moord’ mag oplossen. Er wordt zelfs gezorgd voor èchte ‘valse’ sporen. Bijvoorbeeld bij ‘Agentur Blutspur’, die ook voor groepen en bedrijfsuitjes verschillende gevallen van moord en doodslag beschikbaar heeft. Het klinkt morbide en absurd, maar er is niets nieuws onder de zon. Net als de ‘gemengde gevoelens’. Afschuw en weerzin, zeker als je moorddetails hoort, maar na verloop van tijd worden dat juist de ingrediënten van de latere sagen en legenden. De misdaden worden smakelijk opgediend en leven voort in moordliederen, ‘Krimi’s’, moordfilms en moordverhalen. Ter herinnering worden soms gedenkstenen geplaatst, of ‘moordkruisen’ in uitgesproken Roomse gebieden. Moorddrama’s blijven zo onder de aandacht van de bevolking. De oudste stenen moordkruisen in Zuid-Limburg en in de ons omringende landen, dateren uit de 14de en vooral de 15de eeuw.  

Moordenaars zèlf krijgen geen gedenkteken en zelfmoordenaars al helemaal niet. Ik ken één uitzondering, bij Sievershausen in het Duitse Weserbergland. Midden in de bossen staat een moeilijk vindbare steen met het inschrift ‘Remde 1911’. Dit gedenkteken is geplaatst voor een tragische sloeber, die zich in dat jaar van armoe en ellende in het bos had opgehangen. Pas na lange tijd werden de bungelende resten van R.Remde ontdekt. Mit Hilfe von starken Zigarren und Branntwein lukte het om het halfvergane lijk te bergen. Alleen zijn kleren maakten het transport nog mogelijk. De zelfmoordenaar kreeg geen christelijke begrafenis en werd in een hoekje van het kerkhof ‘ondergestopt’. Een meisje uit het dorp wilde een krans brengen, maar dat werd haar geweigerd. Later verscheen ineens die gedenksteen, geplaatst door een onbekende.

 

Moorden in het Noorden 

Ook in onze contreien is een reis langs plaatsen van moord en doodslag te maken. Het gaat dan om de klassieke gevallen, die al een historische lading hebben. Bovendien is er iets concreets dat aan de moord herinnert. Zo kennen oudere inwoners het Kluivingsbos bij Paterswolde nog als het ‘Moordenaarsbos’. Dat begon op 19 april 1917, toen J. Stoffers en C.Tinge die in een dennenbosje aan het werk waren, een flanellen hemd en een blauwe kiel met schoudersluiting zagen liggen. Een eindje verder troffen ze het lijk aan van een jonge vrouw, half onder de grond. Nadat de veldwachter en de gewaarschuwde overige autoriteiten gearriveerd waren, werd de dode vrouw uit de ondiepe kuil gegraven, waarin ze lag. Ze had nog kousen en schoenen aan, maar het onderlijfje, corset en delen van een hemdje en van het bloesje met een strikje, werden los gevonden. Haar stoffelijk overschot werd na onderzoek- in een stal van het Familiehotel gekist en naar het lijkenhuisje gebracht. Zij bleek op gruwelijke wijze vermoord te zijn.

Het betrof mejuffrouw Willemiene Henriette Janssen, die van haar woning aan het Martinikerkhof te Groningen per fiets op weg was gegaan naar familie, die in een huis tegenover het Familiehotel woonde. Zij kwam daar nooit aan. Ze is van 22 november tot 19 april vermist geweest. Zoekacties na haar verdwijning leverden niets op. Het na de vondst ingestelde politieonderzoek richtte zich op het vinden van het moordwapen en andere sporen. Er is gedregd en er is met magneten in de sloten en het Paterswoldse meer gezocht. Op 24 april 1917 werd bekend gemaakt dat haar fiets, intussen stevig verroest, was gevonden aan de rand van het meer, ten noorden van de Groningerweg. Daar bleef het bij. De moord is nooit opgehelderd, maar er waren geruchten zat in het dorp. Net als bij de drievoudige moord te Koekange in 1909.

U gaat maar eens kijken, onze route voert er langs. Goede reis, maar wees voorzichtig met oversteken. Het kan gevaarlijk zijn op straat

Jan Tuttel
(verklarende achtergronden bij de RONDREIS LANGS OORDEN VAN MOORDEN & DOOD, 4 juni 004)

 


Copyright 1995 - 2008 Han Tuttel. All rights reserved.
This material may not be published, broadcast, rewritten or redistributed in any form, including digital,
without the prior consent and written agreement by the author.