|
Hoe de
Einbeckerweg de 'killing lane' in het Ellenser Wald werd.
Wie oude
trekwegen volgt, vindt iets van de geschiedenis van voorheen terug. Het zijn
routes die men te voet aflegde, alleen of bijvoorbeeld met vee dat verkocht
moest worden. Vaak voeren ze naar centraal gelegen marktplaatsen of andere
oorden van enig belang Nu de
interlokale verbindingen vooral aan het autoverkeer aangepast worden, blijven er
in heuvelachtige of natte gebieden een aantal oude routes terzijde liggen. Ze
zijn er wel en ze hebben hun naam behouden, als voetpad, als karrenspoor, als
halfverharde weg. Ze dragen ook een stuk historie, maar weet dat maar eens als
vreemdeling...
Er is echter nòg
een oude weg richting Einbeck. Eentje die mensen, die bekend zijn in de omgeving,
liever mijden. Je zult hen niet zien op het stuk Einbeckerweg tussen
Hilwartshausen en Hoppensen. Zij gaan niet door het bos. Ze rijden wel om over
Lauenberg. Dat gebeurt al sinds 1937. Daarna werd dat stuk Einbeckerweg een
'killing lane'. Het dorpje
Hilwartshausen ligt omgeven door akkers en weilanden in een vlak dal. Hogerop de
heuvelrug aan de noordkant begint het bos, het Ellenser Wald. De dorpelingen
komen tot in de rand. Er staan wat fruitboomgaarden en in de bosrand wordt
traditiegetrouw veel tuin- en landbouwafval gedumpt. Het kleine
kalksteengroevetje wordt volgestort met allerlei rommel, tot en met de in
stukken gebroken grafsteen van Gerhard Engwer (overleden in 1957).
Men vertelt
het liever niet aan 'vreemden'. Men houdt het binnen de dorpen rond het Ellenser
Wald. Het gaat om het stelletje, dat in het hartje in de boom aangeduid is met W
en M. De overvaller
had drank op en hij had een kwade dronk over zich. Hij hield het verschrikte koppel
staande en brulde M toe: "Als je haar wilt houden, moet je d'r nu om
vechten!" M trok zijn jas uit en probeerde de tegenstander van de benen te
krijgen. Dat pakte verkeerd uit. Vrijwel direct stortte M ter aarde, bloedend
uit een gapende wond. Hij raakte binnen de kortste keren buiten bewustzijn en
bloedde ter plekke dood. De dader
vluchtte onmiddellijk. Het meisje gilde onafgebroken zó afgrijselijk hoog en
hard, dat het zowel op het landgoed te Hoppensen als in Hilwartshausen hoorden
Dorpelingen trokken snel de berg op, naar het bos. Daar troffen ze in een grote
plas bloed de dode jongeman aan en het krijtwit geworden meisje, verstijfd van
angst, rillend en ijskoud. Ze had zo hard en hoog gegild, dat ze haar stem kwijt
was. Dat bleek definitief te zijn; ze zou nooit meer praten en nooit meer lachen.
De moordenaar
vluchtte de streek uit, dook onder in Hamburg en werd niet gevonden. Toen in
1939 de oorlog uitbrak vond de Wehrmacht hem wel. Hij kreeg geen proces, maar
men plaatste hem in een zwaar strafbataljon, waar hij de gevaarlijkste
opdrachten kreeg. Hij stierf op erbarmelijke wijze aan het Oostfront. Zijn geest
leeft echter voort. Het kwade is niet gestorven. Eens in de
zoveel jaar, waart de geest van de moordenaar weer rond ter hoogte van de
Papengrund. Een spookachtige gedaante in een halfvergaan legeruniform verschijnt
op de Einbeckerweg, zwaaiend met een roestige bajonet. Hij brult nu dat iederéén
dood moet. Enkele passanten zijn er met de schrik en wat schrammen vanaf gekomen,
maar sindsdien wagen dorpelingen zich niet meer in de schemering op die
Einbeckerweg. Zij vrezen de 'killing lane' van het Ellenser Wald. Ze komen
overdag tot aan de bosrand, storten er hun vuilnis en tuinafval en reppen zich
weer naar beneden. Ze zien niet eens dat langs de Einbeckerweg veel heksenkruid
groeit. Jan
Tuttel
Copyright 1995 - 2008 Han Tuttel. All rights reserved.
|