natuur en landschap
       

 

De Inktviszwam (Anthurus archeri), een exotische paddestoel in Midden-Drenthe

Inktviszwam (foto door Annelies Tuttel)Een mooie, luie zondagavond 19 juli 2004 en ineens Marchien en Anne Doedens, kennissen uit het dorp, aan de deur. Ze tipten ons over een vreemde paddestoel die ze gezien hadden. Op het schermpje van hun mobieltje kwam het fotootje tevoorschijn. In het klein was het exotisch beeld te zien van rode klauwen in het groene gras. Op onze vraag of het ding ook stonk en of er ergens houtsnippers lagen of gelegen hadden, volgde een positief antwoord. ‘Inktviszwam’ was de eerste gedachte. In 2001 was hij gesignaleerd in de buurt van Grolloo en had toen ruime publiciteit ontketend.
We beloofden de volgende dag te gaan kijken. De zondagavond werd besteed aan een internetspeurtocht naar de Inktviszwam en naar de Anthurus archeri, c.q Clathrus archeri. De laatste naam stond in de Paddestoelen-Encyclopedie van Gerrit J. Keizer (uitg. 1997 Lisse). De eerste gegevens beloofden een interessant verhaal over ‘de stinkzwam uit Australië’.

Vindplaats vinden
De vindplaats hadden we genoteerd als ‘Bruntinge 37’, in de berm van een weggetje bij een nederzetting zonder straatnamen. Bruntinge had wèl straatnamen en geen nummer 37. Na voor de zekerheid toch maar alle wegbermen in het kale ontginningslandschap geïnspecteerd te hebben, besloten we naar het dorp Brunsting te rijden. Bij boerderij nr. 37 wees men ons de groeiplaats ca. honderd meter verderop in de berm van de naamloze ruilverkavelingsweg. De rode sprieten als van een uitgespreide hand uit een grondknol – of inderdaad als de tentakels van een inktvis – lichtten fel op in het gras van de berm. Aan de bovenkant (binnenkant als je het als een uitgespreide hand beschouwd) zitten er bruinzwarte vlekken met sporen op, de andere kant is bleekrood. De afmetingen zijn ter grootte van de uitgespreide hand tot 20 cm. De Inktviszwam is een kolonievormer. We telden ruim 100 vruchtlichamen op een lengte van ongeveer 15 meter, met daarbij 100-150 knollen, de z.g. ‘duivelseieren’ van de stinkzwam. De paddestoel is vrij kwetsbaar en breekt gauw af bij beroering. Je rook een kadaverlucht, die sterker werd naarmate er meer paddestoelen en eieren aangeraakt werden.
De groeiplaats was een smalle grasberm naast een aanplant van jonge eiken met een ondergroei van struiken van wilg, berk, braam, Amerikaanse vogelkers en lijsterbes tot aan de sloot van het akkerland. Het bouwland erachter bestond uit een eindeloze vlakte aardappelakkers. Aan de overkant van de weg lagen uitgestrekte velden met leliebollenteelt. Een eeuw geleden was hier nog veel heide en veen, nadien ontgonnen tot landbouwgrond.

Exotische paddestoel uit Australië?
De Inktviszwam is een fleurige stinkzwam, die in Australië op houtstobben, boomwortels en op losse bodem met houtresten, zaagsel en houtsnippers groeit. De wegberm in Brunsting was een jaar of wat geleden ook voorzien van versnipperd hout bij het onderhoud van de houtsingel. Enkele omwonenden meenden dat deze kleurige verschijning ca. vier, vijf jaar gelden ook al in beeld was geweest. Niet èlk jaar, in elk geval. Een oma, die dagelijks met haar kleinkind in de kinderwagen vanuit Brunsting een eindje de weg op en af loopt, dacht aan getopte lelies, die de lelieboeren in de berm hadden gegooid. Ze vond dat ‘geen stijl’. De slordig verspreid liggende rode dingen had ze nimmer als exotische paddestoel herkend…
In Australië komt –volgens de Fungimap 2001 (uitg. Royal Botanic Gardens Melbourne)- de Anthurus archeri voor in het zuidoosten van het werelddeel, in de staten New South Wales, Victoria en Tasmanië. De stinkzwam is vandaar kennelijk op reis gegaan, naar Europa en naar de VS van Amerika. Voor de verspreiding naar Europa wordt gewezen naar de Australische wolhandel en/of naar de Eerste Wereldoorlog, waarin Australische divisies aan de kant van de Geallieerden meevochten. Een enkele Nederlandse internetbron kakelt dat ‘het komt’ door de opwarming van het klimaat. Dit ligt echter wat genuanceerder.
De paddestoel komt sinds enkele decennia ook voor in Californië. De Inktviszwam, daar ‘Octopus stinkhorn’ geheten, is ’meegekomen’ met plantgoed van bamboebomen uit Australië (www.mykoweb.com/CAF/). De verspreiding in kwekerijen en vochtige, beschaduwde tuinen en parken is beperkt tot Santa Cruz County. Hij komt daar alleen tot vorming van vruchtlichamen in de warmste maanden. In Australië en Nieuw-Zeeland noemen ze juni-november als groeiperiode, terwijl een Duitse bron de ‘Tintenfischpilz’ in juli-september laat gedijen.

De tocht door Europa
De eerste waarneming van de Inktviszwam komt uit de Vogezen in 1920. Een Duitse website stelt echter “würde nach 1910 von Australien nach Europa verschlept’ zonder nadere aanduiding. In elk geval is de paddestoel in 1934 in Karlsruhe aan de Rijn gesignaleerd, in 1938 in het Schwarzwald, 1940 in het Odenwald, 1953 in het stroomgebied van de Main en in 1958 al bij Neurenberg. De paddestoel groeit nu ook in de Duitse buurlanden Oostenrijk, Zwitserland, Polen en Tsjechië. Vanaf 1973 zijn waarnemingen bekend uit Spaans Baskenland. Omstreeks 1980 is de Inktviszwam overgestoken naar Engeland, waar hij opdook in de zuidelijke graafschappen in ‘woodchip gardens’. In Engeland werd de Inktviszwam ‘Devils Claw Stinkhorn’ gedoopt. De ‘duivelsklauw’ zit al in Norfolk (East Anglia).

De paddestoel verschijnt onregelmatig. Dat heeft meer met het momentane weer in een gebied te maken, dan met de globale opwarming van het klimaat. Na WOI zijn er in Europa bar koude perioden geweest met strenge winters. Tussen 1930 en 1980 is in Nederland zelfs een toename van enkele koudeminnende plantensoorten geconstateerd! Het oprukken van warmteminnende plantensoorten kwam pas tussen 1980 en 2000 (‘Stichting FLORON, Veldsymposium Klimaatverandering en Natuur’). De latere waarnemingen van de Inktviszwam passen wel in dat beeld: 1987 Oberbergische Kreis, 1995 Ennstal in Oostenrijk, 1997 weer in Zwitserland, 1998 in Hespertal bij Essen (op een ‘Holzlagerplatz’) plus de Nederlandse vondsten.

Houtversnipperij ‘helpt’ de Inktviszwam
Juist in deze decennia is het snipperen van houtafval sterk toegenomen door de milieuwetgeving, die het verbranden van snoeihout verbiedt. Dat vergroot de verspreidingskansen van deze paddestoel behoorlijk. In Zuid-Limburg meldt een inwoner van Elsloo, dat in hun rijkste paddestoelenbos, het Bunderbos, de Inktviszwam al zo’n jaar of twintig voorkomt. Vanaf 1990 is de paddestoel gezien in Drenthe ten zuidwesten van Grolloo. Ook in 1990 bij het ‘Kruumtenhoes’ in Westerbork. Omstreeks 1999/2000 dus ook bij Brunsting, ten westen van Beilen. In 2001 en 2003 werd hij weer gezien aan het Oranjekanaal (opgave Jan van Ginkel te Orvelte). In oktober 2001 dook de stinkzwam op bij Dronten. In september 2002 was het weer raak in de Flevopolder, maar ook bij Gorssel (grote kolonie op landgoed Dorth). In 2003 is de Inktviszwam gerapporteerd bij Brummen. En in juli 2004 is Midden-Drenthe weer aan de beurt.

Maar, hoe kwam de paddestoel ècht in Europa?
Er zijn twee theorieën over hoe de Anthurus archeri (Clathrus archeri) in Europa belandde. Meegekomen tijdens de invoer van Australische wol in Europa òf meegebracht door de Australische troepen, die in de Eerste Wereldoorlog aan het westelijk front vochten.
De stinkzwammen hebben sporen, die door aasvliegen –die op de stank afkomen- verspreid worden. Hoe lang deze minuscule sporen van de Inktviszwam kunnen overleven in verschillende klimaten, is me niet bekend. Uit het Californische verhaal blijkt dat de paddestoel ook met geïnfecteerd plantmateriaal mee kan komen. Als de bodemgesteldheid en de weerstoestand goed samenwerken, kan de stinkzwam ook ‘aanslaan’.

Inktviszwam (foto door Annelies Tuttel)Wol uit Australië
Als tegen 1910 of later de paddestoel via de Australische wolinvoer naar Frankrijk is gekomen, moet er wel een héél speciaal ‘laat’ woltransport geweest zijn. De Australische wolexport overvleugelde in 1845 al de Duitse wolhandel. Wol werd de ruggengraat van de koloniale Australische economie. De snelle zeilclippers als de ‘Cutty Sark’ vonden in de periode 1880-1890 in de Australische wol een goede vracht ter vervanging van de ladingen thee voor Engeland. Toen in 1870 het Suezkanaal voor stoomschepen open ging, groeide de handel naar de Azië en Australië door verkorting van de vaartijd geweldig. Bekend is dat de Britse schepen een groot aandeel hadden in de export uit Australische havens (1904: 42%). De piek van de woluitvoer lag tientallen jaren eerder dan het jaar 1910. Ik kan niet nagaan, waarom er toen Australische wol speciaal naar Frankrijk gekomen zou moeten zijn. Die wolinvoer als oorzaak van introductie van de Inktviszwam lijkt me daarom wat ver gezocht.
De Readers Digest-paddestoelengids noemt expliciet het jaar 1921 voor introductie van de Inktviszwam in Frankrijk. En al net zo zeker, dat hij meekwam met wolinvoer uit Frankrijk. Het zou leuk zijn om dit speciale woltransport van 1921 nader te onderzoeken. Als deze bewerking waar is. Wie kreeg toen wáár, Australische wol en waarvoor en waarvandaan. Hoe was dat spul verpakt?

De Australian Imperial Force (AIF) in Europa
Direct nadat de Eerste Wereldoorlog (The Great War) uitbrak, riep de Australische prime-minister Cook op 5 augustus 1914 “When the Empire is at war, so is Australia!”. Er werden rekruteringskantoren geopend en de vrijwilligers melden zich en masse aan. Op een bevolking van 4.875.325 Australiërs gingen 416.809 mannen de oorlog in. (Er sneuvelden ruim 60.000 man en nog eens 156.000 raakten ernstig gewond, vergast of vermist. Van het Britse Gemenebest-leger leden de Australiërs de meeste verliezen. In 1919 werden de laatste Australiërs uit Frankrijk gerepatrieerd)
Alle statistieken en troepenbewegingen van de AIF zijn bekend en op internet na te zoeken. Onder meer bij www.awm.gov.au/units/ en www.fact-index.com/f/fi/ .
Als de AIF de Australische stinkzwam naar Europa heeft gebracht, moet dit gebeurd zijn door de divisies en brigades uit de drie staten waar de paddestoel groeit. Wat blijkt nu? De legeronderdelen uit New South Wales, Victoria en Tasmanië werden eerst ingezet in Palestina en de Sinaï. Pas in 1916 werden ze uit Egypte via Alexandrië naar Marseille verscheept. Daar werden personeel en goederen gedegen gedesinfecteerd (o.a. werd alles heet gestoomd in ‘Hunters Train’) uit angst voor meegekomen ziekten. De paddestoelsporen moeten de eerste twee jaar in de woestijn hebben gebivakkeerd, dan over zee ‘met de maten mee’ naar Zuid-Frankrijk, waarna ze aan hete stoom of andere desinfectantia werden blootgesteld.
De troepen reisden verder per trein naar ‘westelijk front’ in Noord-Frankrijk en Vlaanderen. Nieuwe aanwas werd later naar Engeland verscheept, voor een aanvullende training. Geen enkele Australische militair uit de Zuidoostelijke staten is linea recta naar Frankrijk gereisd. Sporenverspreiding via militair personeel lijkt dus vrijwel uitgesloten.

Aanvoer AIF-voorraden
Wel werden voor het Australische leger paarden en materialen per schip nagezonden. Paarden voor de artillerie en voorraden wol, metaal, vlees en meel (o.a. veldkeukens en kleine uitrustingstukken werden uit de Britse depots achter het front betrokken). In de barre winter van 1916 werden 65.000 ’sheepskin jackets’ naar de AIF-divisies aan het westelijk front gestuurd. Ik vermoed, dat een mogelijke verspreiding van de Anthurus archeri (of Clathrus archeri toen nog) gebeurd kan zijn met geïnfecteerde houten emballage of wellicht via zaagsel bij het paardentransport (turfmolm, wat hier toen ook gebruikt werd, zal de AIF niet meegenomen hebben) . De grote stinkzwammenkolonie van 2004 bij Brunsting in Midden-Drenthe hield zich hierover van den domme. Ze bleef exotisch ogen - en vreselijk stinken. Maar het verhaal blijft boeien: HOE, WANNEER exact en WAAR kwam de Australische Inktviszwam begin 20ste eeuw naar NW.Europa?

Jan Tuttel
29 juli 2004
 

 


Copyright 1995 - 2008 Han Tuttel. All rights reserved.
This material may not be published, broadcast, rewritten or redistributed in any form, including digital,
without the prior consent and written agreement by the author.