|
De
hei op met Afrikaanse en Aziatische deskundigen, in de regen. In de eigen bus van het
International Agricultural Centre (IAC) te Wageningen arriveerde de groep
buitenlandse experts zondag j.l. in Lhee. Een en twintig Afrikanen en
Aziaten , drie maanden in Nederland op een pittige cursus, kwamen naar het
nationaal park Dwingelderveld op een veldexcursie. Ze waren goed
voorbereid op de Hollandse herfst, met dikke jacks, laarzen en speciaal
gekochte handschoenen. De herfst deed echt zijn best met voortdurende
regen en lage temperaturen. Het vuur moest komen van de deelnemers en de
begeleiders, twee cursusleiders van de universiteit Wageningen en de twee
begeleiders van het nationaal park, boswachter Albert Henckel en Jan
Tuttel, consulent voorlichting & educatie. Meer Nederlands zat er niet
aan; de voertaal was Engels met ongeveer een dozijn varianten in tongval,
klanken en zinsbouw. De gezelschap telde dan ook mensen uit Bhutan,
Bangladesh, Botswana, Volksrepubliek China, Ethiopië, Ghana, India,
Kameroen, Pakistan, Kenia, Nepal, Sri Lanka, Oeganda, Zambia en Zimbabwe. Vaklieden Allen waren werkzaam in natuur- en bosbouw, erosiebestrijding en aanverwante beroepen, als docent of onderzoeker op universiteiten, als hoofd van ontwikkelings- en researchafdelingen en als projectleider of coördinator van allerhande projecten. Er gaat een wereld aan werk schuil achter beroepen als: soil conservation officer, forestry economist, coconut development officer, coördinator community mobilization and village planning, coördinator social forestry of teamleader production quality & control (bij een regionaal landbouwbureau in Ethiopië). Wat ze zochten in Drenthe
had te maken met het thema van de IAC-cursus in Wageningen: de
organisatieverandering voor een duurzaam beheer van natuurlijke
hulpbronnen. Voluit:"Transforming into dynamic and creative
organizations for sustainable natural resources management". En laat
nu het nationaal park Dwingelderveld, dat in 2001 zijn tiende verjaardag
viert, een goed onderzoeksgebied zijn!
Hier is veel geleerd, door vallen en opstaan en door onderzoek en
voortdurend streven naar verbetering van natuur, van het recreatief
medegebruik en van natuur- en milieu educatie. Op de fiets Je kunt alleen per fiets
het gebied goed doorkruisen en projecten met natuurontwikkeling en
recreatie bekijken. Iemand die per jeep achter olifanten aan moet, hoeft
nog niet te kunnen fietsen. Een bosbouwer/erosiebestrijder uit een land in
de Himalaya gebruikt ook vaker een ander vervoersmiddel. Iedereen moest
echter op de fiets en snel 'fietsen leren' ging inderdaad met vallen en
opstaan. Slechts enkelen kozen voor de veilige zit achterop een tandem. De
gewoonte van sommigen om links te gaan rijden als er een tegenligger
aankwam, moest ook snel afgeleerd worden. Geregeld schalde er een
veelstemming internationaal spreekkoor "to your righthand side' door
bos en hei. Veel vragen De cursisten kregen een uiteenzetting over de aard en de structuur van het nationaal park, wat veel vragen opriep. Hoe kun je eigenaar van de grond blijven, als je meedoet in een nationaal park? Wie vertegenwoordigt de bevolking, hoe weten de dorpen wat er in hun omgeving gebeurt? Hoe rapporteert de burgemeester van het Overlegorgaan terug aan de bevolking? Hoe vaak wordt het Beheersplan herzien, welke criteria gelden er? En als het consensusmodel zo geliefd is alhier, wie controleert dan het werk van de partners? Heeft een dienst, of iemand de bevoegdheid om in te grijpen? Wie heeft de grenzen bepaald en waarom liggen die zo vast? Hoe kan je nu duurzaam de natuurlijke hulpbronnen beheren als er zo'n scherpe scheidslijn ligt tussen boerenland en natuurland? Het werd steeds natter van de regen en van het zweet op het voorhoofd. Er komt een boel historie en 'gegroeide situaties' met 'scheiding van functies' in een dichtbevolkt land aan te pas. Maar 'hoezo dynamische en creatieve organisaties' hoorde je dan in het Chinees en het Zambiaans denken.. De vraag wie nationale
parken en natuurbeheer betaalt, was makkelijker te beantwoorden. Waarom de
staatssubsidie al tien jaar vrijwel ongewijzigd blijft, bleef hen weer een
raadsel. Hoeveel de devaluatie in Nederland dan bedroeg? Ja, het stond
afgelopen week nog in de krant, maar eh… Natte hei Buitenaf werd het eenvoudiger. Het herstel van natte slenken, het kappen van in de werkverschaffing aangelegde bossen voor andere natuur en het 'vernatten' van de heide is een duidelijke zaak. Ook waar voor je het doet. Het Dwingelderveld is niet voor niks nationaal park geworden: het is het grootste aangesloten natteheidegebied van Noordwest-Europa, met bijbehorende bijzondere planten en dieren. Oja, waar dan? Natuurlijk nu geen beest te zien, maar daarvoor hadden we de faunarapporten van Joop Kleine bij de hand. Ja, we beschermen inderdaad een aantal Rode Lijst-soorten. En toen bleek voor velen
onze 'gewone' heidevelden een openbaring. Het is ook een apart en zeldzaam
type natuur en zeldzaam landschapstype, internationaal bekeken. Terwijl
Albert de beheerstactieken uit doeken deed, moest ik de nattigheid in; wat
bloeiende dopheide en een struikje lavendelheide plukken om rond te laten
gaan. Het gaat mee naar China dacht ik, als bewijs dat een klein land
groot kan zijn in het beschermen van kleine plantjes. Natuur, cultuur en
mensen De wijze van voorlichting en educatie plegen genoot veel aandacht. Vooral concrete vragen: hoe, voor wie, waarom zo, wat kost dat en welk effect heeft het? Daar kwamen we wel uit. Iedereen keeg een linnen tasje met materiaal mee, wat een goed gebaar bleek. Diepergaande vragen komen straks nog per e-mail binnen, want de discussie over de rol van internet was kort en duidelijk. Dat woekert hevig voort en wordt onmisbaar, overal ter wereld. Hun eigen wekelijkse cursusnieuwsbrief, kan bij de meesten in eigen land ook gelezen worden. De kunstobjecten in het
Dwingelderveld werden
gewaardeerd, zonder enige discussie eigenlijk. Het voegt wat toe aan het
landschap en voor de beleving van de bezoekers en, het doet de natuur geen
schade. Internationaal opmerkelijk eensgezind, terwijl Nederlandse
bosbezoekers soms nog de wenkbrauwen fronsen 'Wat moet dat hier?'. Koffie en thee, vooral
heet. Om een uur of vijf schoven de deelnemers en begeleiders, bekaf en nat, de benen onder de tafel bij het Drentse café Luning in Ruinen. Veel deelnemers uit 'warme landen' hadden het koud gekregen. Hete thee en pittige koffie deed goed. Toen kwamen de verhalen over thuis ook los. Bhutan in de Himalaya bleek van alles te hebben, van een ijzig hooggebergteklimaat tot een subtropisch klimaat. De deelnemers uit Sri Lanka (vm. Ceylon) konden me precies vertellen waar de 17de eeuwse monumentale resten van 'onze' Verenigde Oost-Indische Compagnie liggen: "We have some Dutch history at home" . Ze zullen nog eens kijken waar dat ene graf van die VOC-naamgenoot van mij ligt. Huiswerk van een excursie in Drenthe.
Copyright 1995 - 2008 Han Tuttel. All rights reserved.
|