|
Tinkelen,
glas in Drenthe
Het
tinkelt in Drenthe, want in het land van de hunebedden gaat het goed met
de glaskunst. Er zijn vier glasblazerijen actief, er zijn glasboutiques en
't Glasmuseum trekt mensen van heinde en verre. Kortgeleden vertelde een
Brabantse collega, die na z'n studietijd het Noorden voorgoed verliet, van
een familiedag te Hoogeveen - in het Glasmuseum. Voorzover ik weet staat
het enige andere glasmuseum in Leerdam. Het is gekoppeld aan de historie
van verpakkingsglas van de Leerdamse glasindustrie. De eerste melk kwam in
1898 'in de fles'. Onlangs vierde men het 100-jarig jubileum van
verpakkingsglas met de expositie "In Glas Verpakt' en een schitterend
boek "In glas verpakt; kunst, kitsch en koopmanschap".
Flesjes
en glazen potjes staan aan het begin van de glasindustrie. Ze zijn er nog
steeds en ze blijven er. Soms (figuurlijk) onverwoestbaar, zoals het
vierkante Maggiflesje dat al in 1886 werd geïntroduceerd. Je ziet
tegenwoordig veel sierglas, in alle soorten en maten. Het delicate
glaswerk en kristal heeft een eigen karakteristiek geluid. Het tinkelt
heel fijntjes, zoals de eigenares van de nieuwe glasboutique 'Baleij' in
Assen mij demonstreerde. Toen ik het ook probeerde, kwam er een ander
geluid: 'tink- krak' plus licht gerinkel. Kristal is teer materiaal. Het
breken van een kistallen voorwerp heeft biologische effecten: je adem
stokt en je krijgt een rooie kop. Glas
en kristal is wonderbaar materiaal. Het wordt gemaakt van eenvoudige
grondstoffen. Voor gewoon glas gebruikt men 63% zilverzand, 22% soda en
15% kalksteen. Kristal heeft 48% zilverzand, 24% potas en 28% menie. Je
moet het spul verhitten en smelten en dan kun je variëren met de
toevoegingen. Zo kun je glas diverse eigenschappen of
kleuren meegeven. Toen men fijner kristal ging maken, werd het
calcium vervangen door menie (of loodwit). Daardoor kreeg het meer glans
en fonkeling, en was beter te bewerken. Er
zijn industriële glasovens, die het basisglas maken voor alle mogelijke
doeleinden. Dat halffabrikaat wordt dan op duizenden manieren verwerkt en
bewerkt. In bepaalde streken van Europa is de glasmakerij nog
geconcentreerd op historische locaties. In het Duitse heuvelgebied Hils
kwamen we daar bij toeval achter. Bij het struinen in de bossen vonden we
merkwaardige glasresten: afgerond, groenig, afval misschien?
Het was bij de nederzetting Grünenplan, waar de glasfabrieken van
de Deutsche Spezialglas A.G. (DESAG) staan. Daar is ook een Glasmuseum,
waar we -na sluitingtijd- rondgeleid werden. Daar bleek dat we sporen van
de kleine 'Wanderglashütten' van eeuwen her gevonden hadden. Begin 17de
eeuw maakten ze daar al vensterglas en drink- en ander
gebruiksglas, wat via de Weserschepen werd uitgevoerd 'nach Bremen,
Amsterdam und Holland'. In
1744 stichtte de Hertog van Braunschweig in zijn hertogdom een officiele
glasindustrie, waarvoor hij al die particuliere glasblazers nodig had.
Daarvoor werd in 1750 midden in de wouden een speciaal stadje gebouwd
volgens een strak-geometrisch opzet: 'Grünenplan". Dat bestaat nog.
Met geweldige glasovens die 24 uur per dag brede banen technisch en
optisch glas produceren, waarvan 80% naar Japan gaat. Ik heb uit die
productie nog een geperste glazen penning, met de inscriptie 'Glasmuseum
Grünenplan 1985'. Dat glas tinkelt niet. Het is dan ook onbreekbaar.
eerder verschenen in 't Nieuwsblad van het Noorden, 31 oktober 2000
Copyright 1995 - 2008 Han Tuttel. All rights reserved.
|