| Van stinksloot to geurhinder
De vooruitgang zit 'm
in de neus. Nu gaat bij elke tred voorwaarts de neus immer dapper en onbekommerd
voorop, maar in dit geval is de neus het instrument dat vooruitgang kan
registreren. Het snuffelding merkt op, constateert een geur, een stank, of wat
het ook wezen mag. De hersenen registreren en geven er betekenis aan. In het
gunstige geval wordt een keer extra gesnoven en hoor je :Lekkere herfstlucht of
pittig vriesluchtje. In het ergste geval dient de neus dichtgeknepen te worden
en klink het: Gatverdarre, wat stinkt dat! De neus snuift het op, waarna de
persoonlijke waardering volgt. Zoveel mensen, zoveel zinnen. En hoewel de geur
of stank in principe hetzelfde bleef, is die waardering en daarmee de acceptatie
intussen veranderd. Tegelijkertijd worden geuren commercieel gebruikt om een
publiek te manipuleren. Of het nu in de metro, in winkels of in fabrieken is. Je
koopt meer, of eerder dan je eigenlijk wilde, je werkt weer harder of je blijft
in een winkelcentrum langer dralen, omdat een bepaalde geur je hiertoe
stimuleert (Eem Kiek'n 16-11-1995: 'Luchies'). Vroeger stonk het meer
en vaker. In oude tijden toen men zijn behoefte op straat deed en later toen de
pleetonnen in de steden door sterke mannen geleegd werd in de strontkar. Toen de
industrialisatie doorzette, deden de fabrieken er een schepje bovenop.
Fabriekspijpen braakten van alles uit. Afval werd ongezuiverd en vrijelijk
geloosd op elk stukje water dat maar wegstromen kon. Ook burgers loosden en
gooiden hun afval in open water. Alles volstrekt normaal naar de aard van de
tijd. Midden 19de eeuw ontstond -schoorvoetend- de eerste hygiënische
wetgeving ten behoeve van de volksgezondheid. Meer dan 100 jaar nadien kwam de
samenhangende milieuwetgeving, die alle lozingen bij de bron kon aanpakken.
Stank werd nu effectief bestreden. Vroeger werd iets wat
stonk duidelijk bij de naam genoemd. In 1859 werd in Amsterdam 't Eland-Stinksloot
gedempt (nu Lijnbaanstraat). Het beekje de Kleine Aa door Zwolle werd in de 18e
eeuw als stinkloot betiteld. Ook Leiden en Eindhoven hadden hun Stinksloot. Het
Hoekje bij Hollandscheveld klaagde in 1960 over de stinksloot, tot de demping in
1962 een feit was. Bij het Drachtstervaartproject vreesden ouderen een nieuwe
Stinksloot. In Eelde heette de Kooiweg vroeger in de volksmond Stinksteeg,
vanwege de afvoersloot van de melkfabriek. In Gieten was Udema's Stinksloot (met
slachtresten) befaamd bij de jeugd, die daar op rattenjacht ging. eerder verschenen in 't Nieuwsblad van het Noorden, 27 november 2001
Copyright 1995 - 2008 Han Tuttel. All rights reserved.
|