Pitjes en Peertjes

 

Deze rubriek heet  'Eem Kiek'n', ook als je niks meer ziet. Dat gebeurde 's avonds in dichte mist, met drie kwartier rijden voor de boeg. Het werd een dik uur. Je zag niks, behalve lichten af en toe. Een voorrijder is dan handig op 't platteland, maar u kent de twee bijbehorende voorvallen? Eentje rijdt in het kanaal met nummer twee er achter aan, of de een is eindelijk thuis en de volger stopt stomverwonderd achter hem op de oprit. In beide gevallen was het 'leidende' achterlicht misleidend. Toch blijft licht bij zulk rotweer een welkome ontmoeting. Het is duidelijk te merken dat in de afgelopen decennia de verlichting sterk is toegenomen. Langs de Drentse Hoofdvaart rijdend duiken achter elkaar alle soorten Smildes op, in een wolk van licht. In de vette mist is de bewoonde wereld dan niet te missen -als je 't kanaal zelf en vreemde opritten mijdt tenminste. Onderweg knallen de felle lampen bij de verlaten bushalten je tegemoet en soms maken opritlichten je in de war. Het had ook een tegenligger kunnen zijn. Sommige huizen en boerderijen hebben een schel licht aan de schuur hangen. Elders tref je slechts duisternis, donkere gaten tussen de lichte oriëntatiepunten.

Er zijn 's nachts drie soorten verlichting in de mode. De helle terreinlampen bij opslagplaatsen, industrieterreinen en boerenerven en de opritlampen bij panden die van de weg af liggen. De derde categorie, lampen die aangaan via een bewegingsmelder, zie je als weggebruiker alleen als ze te ruim zijn afgesteld. Ze dienden heel lang als afschrikking tegen inbrekers, maar die gebruiken de truc van het afplakken. Onlangs zei iemand dat hij geen aanfloeplampen wilde aanbrengen, 'om het inbrekers niet makkelijk te maken'. Rare redenering. Een beetje inbreker heeft een slim zakpitje bij zich en redt zich wel. Grote aanfloeplampen reageren ook op katten, konijnen en vossen. Zulk spul heeft ons op een kampeerterrein naast een houtzagerij in Duitsland geregeld opgeschrikt. Onze tent werd helverlicht als er weer een vos rondstruinde. Geen mens in de buurt die er verder wakker van werd.

Je ziet zelden nog een ouderwetse gloeilamp onder een kapje aan zo'n gebogen stang; aan de muur van een boerderij als erfverlichting, of aan een houten paal als straatverlichting. De peertjes zijn 'uit', op een paar plekken na waar ouwelui hun tijd op de voormalige boerderij uitdienen. Misschien hebben ze nog een olielamp als ornament hangen. Vanaf 1910 is de elektrische verlichting in Nederland ingevoerd. In 'onrendabele' gebieden eerst niet. In 1975 kochten we 'lange turf' bij een particuliere vervener, achter in ZO-Drenthe. Zij hadden toen nog geen waterleiding en geen elektrisch licht.

De handlantaarn is halogeen zakpitje geworden. Stallantaarns figureren uitsluitend in verhalen en herinneringen aan vroeger, of de namaak (Made in China) wordt als sfeervol tuinartikel aangeprezen. Stormlantaarns doen het nog goed bij jeugdkampen. Scouting werft zo:  'Nachtwandeling met stormlantaarns, best spannend'. Een enkele kampeerder gebruikt een oliepitje of een opvouwbare, lichtgewicht kaarslantaarn, maar het is gebeurd met de pitjes en peertjes. In het Noorden kunnen dus wat woorden wegschrijven naar de historie. Het 'lochtvat' en het 'schienvat' verdwijnen in de duisternis.

Jan Tuttel

eerder verschenen in 't Nieuwsblad van het Noorden, 20 februari 2001

 


Copyright 1995 - 2008 Han Tuttel. All rights reserved.
This material may not be published, broadcast, rewritten or redistributed in any form, including digital,
without the prior consent and written agreement by the author.