|
Bunkers
“Wat
is er nou leuk aan bunkers?
’t Is ja een en al oorlogsbeton ”
- aldus de gangbare reactie op verhalen over verdedigingswerken,
inclusief bunkers. Bourtange
bezoeken mag wel en een rondleiding in de Kazematten te Maastricht ook.
Kasteel Loevestein is verplichte kost bij geschiedenisles en een uitstapje
naar vestingstadjes als Naarden en Buren is zelfs aardig. In alle gevallen
heb je het over verdedigingswerken: aarden of stenen versterkingen,
gebouwd om ten tijde van strijd en krijg stand te houden.
De betonnen bunkers zijn de meeste recente vormen van
verdedigingswerken (even afgezien van de moderne
shelterbouw op vliegbases). Ze krijgen geleidelijk aan erkenning
als oorlogsmonument en historisch bouwwerk, net als schansen, kastelen en
vestingen. In het westen van Nederland zijn bunkercomplexen reeds op de
monumentenlijst geplaatst. Den Haag liep hierbij voorop; alles wat er over
is van de Duitse bouwwerken in de verdedigingslijn wordt aangewezen als
historisch monument. In 1995
verscheen een fraai boekwerk ‘Van Verdediging naar Bescherming, de
Atlantikwall in Den Haag’ met een complete inventarisatie en
beschrijving. Het
verschil met Drenthe is groot. We zijn hier nog niet zover dat de bunkers
en andere stenen of aarden versterkingen uit de laatste oorlog aanzien
genieten. Op het vliegveld Eelde zijn kortgeleden twee bunkers, waaronder
de Commandobunker, gesloopt voor wegen en parkeerplaatsen.
In natuurterreinen was het de gewoonte om resten van loopgraven en
tankgrachten geleidelijk aan dicht te gooien met vrijkomende grond, hout
en stobben. Er waren enkele enthousiaste mensen bezig met onderzoek en
studie naar deze verdedigingswerken, maar veel bijval kregen ze niet.
De inventarisatie van het Steunpunt Monumentenzorg van herkenbare
oorlogsrestanten komt eigenlijk
maar net op tijd. In Drenthe
liggen enkele oorlogscomplexen, waarvan de structuur of de bouwwerken nog
goed herkenbaar zijn. Rond
het Vliegveld Eelde staan
bijvoorbeeld nog wat gebouwen als de Wehrmachtgarage,
het hospitaal en bunkers. Bij het
z.g. vliegveld Peest zijn het vooral veldnamen (Hitlerring!) en een
bunker, die nu als vleermuisonderkomen is ingericht.
Het grootste Duitse vliegveld (toen Flugplatz Steenwijk geheten)
is herkenbaar aan de structuur van startbanen, rolbanen en
opstelplaatsen van vliegtuigen naast en in de Havelterberg. In het
wegenpatroon en in natuurterreinen is het zichtbaar gebleven en via
toponiemen (‘Startbaan’ voor een langwerpig natuurgebied) is hun
functie overgeleverd. In en
om Havelte staan nog Duitse panden met muren van een meter dik,
plus gebouwencomplexen als het voormalig hospitaal. Bijzonder
zijn de restanten van de ‘Assener Stellungen’, onderdeel van de Duitse
verdedigingslinie van Delfzijl naar Zwolle.
Hier staan geen bunkers, maar
delen van de tankgrachten op
het Balloërveld, in de Vijftig Bunder en bij Smilde zijn goed
te zien. Ze zijn
gegraven door Nederlandse dwangarbeiders. Op de Amerikaanse begraafplaats
bij het invasiestrand
Omaha-beach in Normandië, is de verdedigingslinie in Drenthe op de grote
kaart weer te vinden. In
Drenthe waren niet veel bunkers, de meesten lagen aan de kust. Op
Schiermonnikoog is het bunkerdorp nog
aanwezig. De grote, hooggelegen bunker
voor de Wassermann-radar is nu in gebruik als uitzichtspunt.
Bunkers zijn bijzonder, toch wel. Uit onderzoek bleek dat vijf jaar
Duitse bezetting slechts één enkel woord naliet dat in de Nederlandse
taal is ingeburgerd: bunker. eerder verschenen in 't Nieuwsblad van het Noorden, 20 oktober 1998
Copyright 1995 - 2008 Han Tuttel. All rights reserved.
|