Goede
middag en welkom bij 'Van
Dingen & Deuntjes', bij de
52ste maandelijkse
aflevering (april 2002) van
dit ontspannen informatieve
programma. Vorige maand hadden
we de lente al bij de kop in
het thema 'Kleuren van het
voorjaar en van Pasen', maar
toen gold de wintertijd nog.
Vandaag leven we alweer een
week in de zomertijd.
Kennelijk helpt dat toch wel
een beetje, want we hebben al
een dag of zes zonnig weer
achter de rug. Het betekent
dat de natuur in het voorjaar
ineens in de versnelling
schiet. Zonnewarmte doet veel.
U ziet het bijvoorbeeld aan de
lellietjes-van-dalen, die met
centimeters tegelijk de grond
uit komt 'brullen'.
En aan de bosrand ziet
u de mierennesten al vol
leven, de massa 'miegemps'
krioelt schijnbaar rodeloos
door elkaar, maar ze zijn druk
bezig om warmte bij te tanken
en dat ondergronds in 't nest
te brengen. Gewoon een
legertje minizonnecollectoren
aan het werk!
Er
is begin april meer aan de
hand, wat u vooral merkt aan
de activiteiten in de
vogelwereld. April en mei zijn
superdrukke maanden voor grote
en kleine vogelbeesten 'in het
wild', want ze moeten een
territorium afbakenen
-bevechten soms ook - , dan
nesten bouwen, eieren leggen
en uitbroeden en vervolgens al
die jonge snaveltjes voldouwen
met pieren, rupsjes,
torretjes, visjes en wat al
niet méér aan soorten voer.
De hele vogelwereld is deze
periode één en al een grote
luchtvaartcargo-onderneming.
Nou, u voelt al aan
waar het dit uur dus op
uitdraait. Inderdaad - de
vogels vormen vandaag
onderwerp van gesprek. Niet
zomaar wat vogels, nee ik wil
eigenlijk met u de vogelwereld
'bij langs'. Dat is een heel
karwei, wat maar op één
manier kan:'In vogelvlucht'.
Vandaar
de titel van deze
aflevering 'Vogels in
vogelvlucht'.
Alle
vogels vliegen...
Ik
wil gewoon bij het begin
beginnen. De
kip-of-het-ei-vraag eigenlijk.
Waarom
zijn er vogels, de enige groep
vliegende dieren op aarde.?
Waar komen ze vandaan? En vooral: waarom die moeilijke job van vliegen gekozen?
Vliegen is het moeilijkste wat
je kunt doen!
Als
mensen willen vliegen, hebben
ze een gigantische technische
installatie als een vlieg-tuig
nodig, met besturingssystemen,
zelfs computers, dure
hoogopgeleide piloten, een
wereldwijd navigatiesysteem,
een internationale
verkeersleiding - en dat kunstje hebben ze met vallen en opstaan pas 100 jaar
geleden in de vingers
gekregen. Het is nogal wat om
te kunnen vliegen. En die
vogels doen dat maar gewoon!
Nouja, de jonge vogels moeten
hun vliegkunst wel oefenen,
want met aanleg alleen kom je
er niet.
Bij
ons eerste nestkastje aan huis
hier, was er een jonge
koolmees die maar niet wilde
uitvliegen. Wàt de oude
vogels ook probeerden en
soebatten, dat flutjong kéék
alleen door het vlieggat, maar
kwam er niet uit. Pas toen de
hele familie (die al in de
boom zat) verderop vloog, ging
het laatste jong tot actie
over. Hij tjoepte het
nestkasje uit, fladderde hevig
met zijn vleugeltjes en dook
regelrecht de zandbak in. We
hebben hem uitgegraven en in
de boom gezet, waar de oude
vogels hem bijvoerden,
zodat-ie nog kansen kreeg om
verder te leven. Maar goed
vliegen? Nee, niet bepaald….
Vol
kleur en geluid
Wat
hebben vogels nog meer voor
bijzonders? Bijvoorbeeld hun
kleurenscala in het verenpak.
Er is een geweldige variatie
in kleur, van papagaai tot
zwarte kraai. Van witte ibis
tot ijsvogel. Van onopvallende
schutkleur tot knallende
prachtkleuren en van
zomerkleed tot winterkleed. De
vogelwereld is wereldwijd een
fantastisch kleurenfeest. Nouja,
dan heb je de zang en de roep,
het geluid in vele variaties.
Van kleine, tinkelende
geluidjes van goudhaantjes in
een sparrenbos tot het vérdragende
stoombootgetoet van de
roerdomp in het rietmoeras. We
horen nu de buitelende
geluiden van de weidevogels en
de enorme drukte in een
roekkolonie, die allemaal
slechts een poosje duren.
Daarna wordt het weer rustig.
Maar als u de boot pakt naar
'Tailand' dan schetteren de
meeuwen u weer om de oren. Wie
een beetje oor heeft voor
vogelgeluiden, herkent het
zachte en ingetogen
familiegekeuvel van Vlaamse
gaaien, maar
merkt ook aan hun
alarmroep dat ergens onraad
is. Vogelgeluiden zijn goed te
interpreteren.
In
de muziek is veel geluisterd
naar vogels. Omgekeerd zijn
vogels veelbezongen en geïmiteerd.
Vogelgeluiden kunnen zelfs
bepalend zijn voor de naam van
het beestje, zoals de kievit,
grutto, tureluur en koekoek,
terwijl de scholekster naar
zijn roep en kleur dus ook
'bonte piet' heet. Vogelnamen
en bijnamen geven een
interessante kijk op hun aard
en gedrag. Gezegden en
spreekwoorden leveren weer
informatie over vogels èn
mensen op. Want daarin merkt u
hoe belangrijk vogels en hun
producten zijn voor de
mensenwereld. Vogels en eieren
zijn ook gewoon voedsel. Je
kunt de gebraden haan
uithangen, maar je toch wordt
een keer opgevreten.
Er
is ooit een hoedenmode met
veel veren geweest, die bijna
tot het uitsterven van de
grote stern heeft geleid. De
beesten werden massaal
gevangen en geslacht voor de
mooie veren. Het is een
aanleiding geweest om in
Nederland vogels wettelijk te
gaan beschermen. Mensen zijn
prima in staat om vogelsoorten
uit te roeien.
Zeldzaam
of algemeen?
Zeker
als het om kwetsbare soorten
gaat. Bijvoorbeeld vogels die
niet meer kunnen vliegen. De
dodo -die alleen nog kon
lopen- is daarvan het
bekendste voorbeeld. Maar er
is ook een aalscholver op de
Galápagos-eilanden, die nog
maar amper vleugels heeft en
niet meer kan vliegen. Deze
lokale soort heeft het vliegen
verleerd, omdat hij onder
water vis vangt en daarvoor
zijn poten als voortstuwing
gebruikt. Vliegen was amper
nodig, dus takelde het
vliegvermogen in de loop der
tijden af. Zijn vleugels zijn
rudimentaire stompjes, maar
hij spreidt ze wel druk uit om
te drogen na het duiken. Net
als de aalscholvers bij ons,
bij het Friescheveen, in de
wateren van de Drentsche Aa te
Glimmen en bij het
drinkwatermengbekken aan De
Punt. Maar die vogels vliegen
nog, je ziet ze boven alle
kanalen in heel Drenthe, tot
in de Veenkoloniën en in de
binnenstad van Assen. Dertig
-veertig jaar geleden waren ze
zeer zeldzaam. Een excursie
naar de aalscholverkolonie in
het Naardermeer, bij
Lekkerkerk of bij Wanneperveen
was het neusje van de zalm
voor natuurliefhebbers. Nu
hebben we ze bijna aan huis.
Een goed teken, want er zit
dus weer voldoende vis in het
water. Een bewijs van de
verbeterde waterkwaliteit door
de milieuwetgeving sinds de
jaren zeventig. En dat goede
nieuws mag ook wel eens gezegd
worden.
Vogels
als symbolen
Vogels
in vogelvlucht dus. Wat nog
meer? Oja, vogels als symbool
voor van alles en nog wat. Van
goed en kwaad, van geluk en
ongeluk, van macht en invloed
tot met het bekwaam zijn in de
vliegkunst. Piloten die hun
vliegbrevet hebben gehaald,
kunnen de 'wing' dragen, een
gestileerde vogelvleugel die
we in het Nederlands de 'vink'
noemen. Keizers en koningen
echter, zien liever een
adelaar in hun wapen, want dat
vogelbeest symboliseert macht
en kracht. Méér dan een
winterkoninkje, hoewel dat
kleine vogeltje (met Klein
Jantje als bijnaam) zich
volgens een fabel 'koning der
dieren' mag noemen. Hoewel -
hij beduvelde de boel, zodat
hij de titel niet verdiende.
Nouja, in de wereld van de
mythologie, de fabels en
andere verhalen speen de
vogels en vogelfabeldieren een
belangrijke rol. Eigenlijk -
eigenlijk, zijn wij zonder
vogels geen mens. Mensen zijn
en blijven jaloers op vogels.
Mensen willen als vogels zijn.
Luister naar Reinhard Mey met
Auf einen buntes Vogel
swingen'.
Tja
en nu heb ik een luxeprobleem,
want wàt pakken we het eerst
bij de kop? 'Vogels in
vogelvlucht' is wel wat
ambitieus. Weet u wat? Ik zet
het raam open en laat de
vogels zelf aan het woord, aan
het tierelieren beter gezegd.
U gelooft het niet, maar van
hier kun je de weidevogels
horen! Dit zijn de
voorjaarsgeluiden in de wei.
Prachtig hè, studio middenin
in Paterswolde en toch hoor je
geen auto of hond
voorbijkomen.
Opvallend
hoe sterk de grutto zich laat
horen. Het beest is almaar
zeldzamer aan het worden. In
het begin hoorde u de
'hemelgeit' ook nog even. Het
is de watersnip, ook al zo'n
zeldzame vogel', die in de
baltsvlucht ineens omlaag
duikt met uitgespreide staart.
De veren gaan dan trillen, wat
een mekkerend geluid maakt.
Vandaar de bijnaam 'hemelgeit'
. Voor een jaar of wat terug
hoorde ik hem nog aan de
Westkant van Eelde, de laatste
tijd niet meer.
Tussendoor hoorde u ook
het 'tuutje', de tureluur. Dat
steltlopertje was tot een jaar
geleden geregeld bij het
Wester- en Oosterloopje bij
Eelde te horen. Meer lokale
gegevens heb ik niet hij de
hand. De tureluur heeft in elk
geval een modderig oevertje
nodig. Op het wad zie en hoor
je hem veel.
Weidevogelbescherming
In
1965 waren er enkele
landbouwers op het Zuideinde
en aan de Mandelandenweg in
Eelde, die samen met de
voorloper van het IVN, de
Natuurwacht, en de vogelkenner
dokter Tilma, besloten een
vogelbroedreservaat te
stichten. Het eerste gebied
van 45 hectare lag tussen de
Eekhoornstraat,
Watermolendijk.
Luchtenburgerweg en het
Vliegveld. In 1968 volgde
uitbreiding tot aan de Drift
en Westerhorn. In de jaren
negentig is het broedreservaat
opgeheven. Het tellen van de
nesten en de eieren was - om
praktische redenen en vanwege
veranderde inzichten - al
eerder gestopt. Uit de
verslagen van toenmalige
waarnemer, de heer T.Jager
(die in het gebied woonde)
blijkt dat in de jaren zestig
al een gestage achteruitgang
van weidevogels viel te
constateren. Ook nat en koud
voorjaarsweer liet soms nogal
wat broedsels van weidevogels
mislukken. Even ter
illustratie: in 1966 werden 14
kievitsnesten, 4 nesten van
tureluurs, 2 gruttonesten en 1
nest van de scholekster
geteld. Samen kregen ze 83
eieren,
die 72 jongen
opleverden. Daarvan vlogen er
48 uit, waarvan 30
kievitsjongen. Een jaar later
waren er meer nesten geteld,
die samen 125 eieren hadden.
In totaal vlogen toen 53
jongen uit, 25 kieviten, 5
bonte pieten, 15 tureluurs en
8 grutto's. Van de watersnip
vlogen 3 jongen uit, het wilde
eendennest leverde 19 jonge
eendjes op en het broedsel van
't waterhoen mislukte. Anno
2002 hoor je twee koppeltjes bonte pieten, een stel kieviten en
een enkele grutto. Voor de
afname van de weidevogelstand
zijn meerder factoren in
binnen- en buitenland
verantwoordelijk. Dat maakt de
broedzorg hier zo moeilijk.
Zwaluwnesten
plaatsen
Maar,
al zo'n veertig jaar is er
zorg voor de vogels door een
groep vrijwilligers van het
IVN in Eelde/Paterswolde. Die
vereniging is ook al enkele
jaren in de weer met het
inventariseren van zwaluwen in
het dorp. Uit hun verslag van
2002 haal ik, dat er bij 109
zwaluwnesten jongen
uitgevlogen zijn. Gemiddeld
telt een nest drie vliegklare
jongen af. Vogeltjes die
hetzelfde jaar nog even naar
Afrika moeten vliegen. Voor de
bewoners van een pand met een
nieuw zwaluwennest was dat een
hartverwarmend idee. De
huurders van dat huis bleek
zelf een Zuid-Afrikaans gezin
te zijn, aldus het verslag.
Elders zijn bewoners van
huizen ook in de weer om
kunstnesten te plaatsen, om de
zwaluwen zoveel mogelijk te
helpen. Het gebeurt aan de
Meerweg
en aan de Leeuwerikweg
te Paterswolde, waar het tot
een goede kolonievorming
leidde.
Als alles naar wens
verloopt zijn de zwaluwen deze
week weer terug, realiseer ik
me nu.
In
elk geval wordt de goede
gewoonte van vogeltellingen en
broedzorg door
natuurliefhebbers volgehouden.
Vaak blijkt een beetje hulp
heel goed uit te pakken. En:
je beleeft er zelf plezier
aan. Kijk oom maar de aandacht
en de lol die toeschouwers
hebben bij de door ooievaars
betrokken nesten in de
omgeving. Het nest bij De
Braak mag als lokale trots
gelden. Als je niet weer waar
het ligt, moet je eens letten
op dit geluid (tape
vogelgeluiden). Dat
snavelgeklepper is van ver te
horen Toen we een keer te gast
waren bij een collega, die in
een boerderij met een
ooievaarsnest op het
dak in 't dorp Bleckede aan de
Elbe woont, konden we elkaar
buiten niet verstaan door het
enorme geklepper bij hem op 't
dak èn bij de buren. Machtig
gewoon!
Máár
ze houden van ooievaars op het
dak. Het is een vogel die
geluk brengt, net als zwaluwen
bij het huis.
Voorjaars
-’vogelwekker’
Goed,
om af te kicken van de vogels
buiten schuiven, we even per
boot door het Naardermeer,
maar het had ook het
Friescheveen kunnen zijn. U
weet dat de vogels 's ochtends
ineen vaste volgorde na elkaar
gaan zingen? Dat heeft te
maken met de mate van
lichtsterkte waarop ze
reageren. Er is zelfs een
'vogelwekker' samen te
stellen. Ik heb hem hier op
papier, geldig voor half mei.
De vroegste zanger , de
roodstaart, begint om drie
uur, tien minuten later
vergezeld door de roodborst,
waar om kwart over drie de
merel nog bij komt. Om tien
voor half vier voegt de
winterkoning zich de wakkere
vogels, tien minuten later
gevolgd door de koekoek en om
tien over half vier zet de
koolmees zijn zang in.
U
hebt er dan al zes aan het
zingen. De tjiftjaf komt op
tien voor vier op dreef, de
vink om vier uur en de
'luilakken' als mus en spreeuw
volgen om toen voor half vijf
en tien over half vijf. Het
vroege vogelkoor bestaat dan
om kwart voor vijf al uit 10
vogelsoorten!
Logees uit het Westen
bij ons, worden vroeg wakker
van dat 'vogellawaai'. Ze zij
gewend aan de stedelijke
herrie van auto's, trams en
overkomende vliegtuigen. Een
stuk of tien,.twaalf
vogelsoorten tegelijk aan het
zingen in Eelde, jaagt de
gasten veel te vroeg uit bed!
Nu
dan de boot in de, het
vogelkoor langs. U hoort het
voorjaarsochtendkoor, waarin
de zang van de tjiftjaf,
fitis, roodborst, tuinfluiter
en natuurlijk de zwarte kraai
doorklinkt. Aansluitend laat
ik de schemering invallen,
zodat de vogels zich koest
gaan houden. U hoort daarvan
Twilight Time van de Platters.
De
schemering is gekomen, ons
'tweeduuster' en het Twilight
Time van de Platters. De
meeste vogels stoppen de kop
in de veren en zijn het nest
ingedoken, of gaan op stok
-wat je maar wilt.
Vogelpootjes hebben een soort
ingebouwde veiligheid, die er
ook in hun slaap voor zorgt,
dat de poten grip blijven
houden. Er gaan weinig vogels
'zomaar van hun stokje'
Kippenvel
van uilen
Maar
als het donker is, is er wel
vogelleven merkbaar. De
nachtvogels gaan op jacht,
zoals de uilen. Met hun
feilloze gehoor en geruisloze
vlucht kunnen ze menig muisje
verrassen. Met name de
'katoelen' of kerkuilen
(Barnowl in 't Engels -uil van
boerenschuren -
want deze vogel is zo
onkerkelijk als twaalf
heidenen tegelijk!)
zijn voor hun wel en
wee afhankelijk van de
muizenstand. Een slecht
muizenjaar betekent minder
kerkuilen; een goed muizenjaar
levert ook een groter
uilenbroedsel op. Het steekt
keurig in elkaar.
Nachtelijke
uilen kunnen een
verschrikkelijk angstaanjagend
geluid voortbrengen. Je haren
staan stijf overeind en je
krijgt kippenvel, zeker in een
tentje in vreemd gebied. Thuis
horen we ook, maar dan zeg je
gewoon "Hé, ik hoor weer
uilen in de buurt". Ver
weg in 't buitenland was het
ineens minder vertrouwd. De
roep van de bosuil is minder
griezelig, hoewel dat
oehoe-oehoehoe-oe geluid vaak
gebruikt wordt in spook- en
griezelfilms. Je hoort het ook
in steden in de grote parken
met veel bomen. Wel een
vertrouwd geluid eigenlijk.
Er
is nog een vogel die gewoon 's
nachts doorzingt en daarmee
behoorlijk opvalt. Het is de
nachtegaal, die met een heel
vol en melodieus geluid de
nachtelijke uren kan vullen.
Leen Brunsting en zijn vrouw,
de vroegere hoofdopzichter van
Natuurmonumenten, die in de
jaren zestig-zeventig op 'De
Braak'
in Paterswolde
woonden, konden er 's
nachts niet van slapen. Die
nachtegaal zong luid en
duidelijk vlak bij huis. In
die periode zongen er
nachtegalen op meer plekken.
Ik herinner me dat je (toen)
's avonds of 's nachts nog van
de fiets stapte, om bij het
‘Elsburger Onland’ even
naar de nachtegaal te gaan
staan luisteren. Ook in de
Vosbergen zaten nachtegalen.
Of het nog zo is weet ik -
eerlijk gezegd - eigenlijk
niet meer.. In de auto hoor je
ze niet. Nou, daarom maar een
nachtegaal van een bandje, met
daar achteraan een verhaal van
de Vlaamse groep 't Kliekske
'Ik ben er door bossen en
velden gegaan'. Ze bezingen
hoe schoon de nachtegaal zingt
bij een nachtelijke vrijpartij
en wat er daarna gebeurt.
De
nachtegaal en zijn gevolgen,
in het nummer
'Ik ben er door bossen
en velden' van 't Kliekske.
Het
aardige is, dat het een
onopvallend bruinig vogeltje
betreft. Veel geluid, rijk
volume, maar het ziet er niet
uit.
Vogelkleuren
als signaal
Toch
zijn er in de vogelwereld
kleurrijke wondertjes te
aanschouwen, in ons klimaat
wat minder uitbundig dan in de
tropen, maar ze zijn er wel.
De zeldzame bijeneter
en scharrelaar bijvoorbeeld,
die groen en blauw in het
verenpak hebben. Maar wat
dacht u van de spechten met
rood en groen of zwartbont en
rood, of de Vlaamse gaai met
die mooie blauwe veertjes in
de vleugels? En dan de vogels
met een geel accent, als
geelgors,
wielewaal, gele
kwikstaarten, mezen en
sijsjes.
Mooi bont zijn de
roodborsttapuit, puttertjes,
vinken en vooral de goudvink.
Ook ons ijsvogeltje is in de
vlucht als een kaarsrechte
blauwe flits te zien.
Eigenlijk kleur genoeg.
In
het algemeen dienen kleuren
als signaal, vooral bij de
hofmakerij als het mannetje
extra mooi opgedoft is. Het
vrouwtje, dat daarna op de
eieren zit, heeft meestal een
praktische schutkleur.
Er zijn diverse
manieren waarop een vogel
kleur krijgt. Het zit 'm in de
veren, die als ze vernieuwd
worden weer hetzelfde patroon
aannemen.Veren slijten
namelijk ook, door het
vliegen, door het poetsen en
door ongelukjes bij weer en
wind, of bij predatoren, die
dan met een bek vol veren
achterblijven als de vogel
ternauwernood het vege lijf
heeft kunnen redden…
Worteltjes
eten voor de verenkleur?
Sommige
kleuren veren worden
veroorzaakt door pigmenten,
bijvoorbeeld melanine. Net als
in onze huid, die onder
invloed van zonlicht bruin kan
kleuren. De kleurstof melanine
zorgt voor het zwart in de
veren en levert in vele maten
en vormen, ook de gele en
bruine tinten.
Het
rood en oranje komt tot stand
onder invloed van carotenoïden.
Dat kan een vogel niet zelf
aanmaken, hij is daarvoor
afhankelijk van planten of
dieren. Hij haalt het uit het
voedsel. Als de rode ibissen
en flamingo's in de dierentuin
geen kleurstofrijk voedsel
toegediend krijgen, verliezen
de uitbundige
kleuren.Misschien moeten
jongen ibissen en jonge
flamingo's in de dierentuin
van hun moeder wel het bordje
met worteltjes opeten.
"Daar wordt je mooi van,
Pietje" hoor je de oude
vogel al zeggen.
Bij
vele vogels zie je ook
natuurtechnische kleuren, dat
wil zeggen dat er geen chemie
aan te pas komt. De weerschijn
van het licht levert soms
diverse kleuren op, al naar
hoe je er op kijkt. Een ekster
kan zowel zwart zijn, als
blauw glanzen. Het zijn
structuurkleuren. Het blauw in
de vleugels van de Vlaamse
gaai komt, doordat er
minuscule kleine belletjes in
het verenmateriaal zitten, die
licht terugkaatsen. Valt het
licht er niet op, maar schijnt
het er doorheen, dan zie je
gewoon iets bruins. Bij
bepaalde vogels komt een
combinatie van beide
kleurmogelijkheden voor.
Kwekers van kleurvogels in de
volière kunnen zo een van
origine geel vogeltje geheel
naar de blauwe kant krijgen.
Dat is de kunst van
kleurkweken.
Volgens
de literatuur worden de groene
voorjaarskleuren op de kop van
een woerd (de mannetjes eend)
en de ogen in de pauwenveren
veroorzaakt door veranderingen
in de structuur van hun
verendeeltjes, de filamenten.
In
elk geval worden veel vogels
naar hun opvallende kleuren
genoemd: roodborst,
blauwborst, Redtailed hawk,
Blauspecht (de boomklever),
rosse grutto en zo maken we
ook onderscheid tussen de
bruine, de blauwe en de grauwe
kiekendief. Ook poten en
snavels kunnen opvallende
kleuren hebben, waaraan je ze
zelfs kunt herkennen. Zo
hebben we ook de
groenpootruiter en rosse
franjepoot als vogelnamen.
Na
dit bonte verhaal over kleuren
van vogels op naar de muziek,
een kwartierlang
‘vogelnummers’.
Waarom
vliegen vogels vanzelf en wij
niet?
In
de inleiding wierpen we de
vraag op, waarom de natuur de
vogels heeft 'uitgevonden'..
Het vliegen als vorm van
voortbewegen is een
energieverslindende bezigheid
en het vereist nogal wat
aanpassingen van het lichaam
van warmbloedige dieren. Hoe
is dat zo gekomen? Er zijn
diverse hypotheses in omloop
hoe loop- of zwembeesten de
lucht in gingen , en: er
vliegt meer dan vogels alleen.
Vliegende insecten zijn er al
zo'n 350 miljoen jaar, maar er
vlogen al vogels ten tijde van
de dinosauriërs. Er zijn
fossielen gevonden van
oervogels, evenals van de
vliegende reptielen. Er wordt
nog steeds onderzocht of de
vliegende dino's koud- of toch
warmbloedig waren, want dat
maakt nogal wat uit in de
energiehuishouding bij het
vliegen. Raadsels zat.
Over
een ding zijn de geleerden het
eens: vogels hebben veren.
Over een ander fenomeen is men
het ook eens. Ongeveer 65
miljoen jaar geleden werd de
aarde getroffen door iets uit
de ruimte, een asteroïde of
iets dergelijks, wat
catastrofale gevolgen had voor
het toenmalige leven aarde. De
zon verdween tijdenlang achter
enorme stofwolken van die
geweldige explosie. Veel
levende wezens stierven. Ook
de dinosauriërs
en vele soorten
reptielen die in de zee en in
de lucht leefden, verdwenen in
het niets. Ook de grote
oervogels gingen verloren.
Maar…
een paar kleinere soorten,
verre voorouders van eenden,
ganzen en kustvogels, als
plevieren en waadvogels
overleefden op een of andere
manier 'ergens'
de ramp. Ze hadden een
hele aarde voor zich, die nu
vrijwel leeg was. De grote
joekels van beesten waren er
niet meer en zeker die grote
vliegende reptielen niet. De
concurrentie was weg. Binnen
tien miljoen jaar had die
diergroep met veren het
luchtruim veroverd, op de
kleine zangvogels na. Uit die
tijd zijn al duizenden
fossiele resten bekend, die in
de klei van Engeland en
Wyoming (USA) bewaard waren
gebleven.
Vogelvleugels,
hoed u voor namaak...
Het
betekent dat de vogels zich
volledig hebben aangepast aan
het vliegend bestaan (we laten
het ingewikkelde verhaal van
de loopvogels maar even buiten
beschouwing). Hun vleugels
zorgen voor de lift, de
opwaartse kracht die je in de
lucht houdt. Door de beweging
wordt dat opgewekt of
versterkt. Zware vogels hebben
een aanloop nodig als
starthulp, om in de lucht te
komen. Kijk maar hoe een zwaan
watertrappend los komt. Verder
zijn de vleugels aangepast aan
de wijze van vliegen,
bijvoorbeeld zwevend, pijlsnel
jagend of gewoon fladderen om
een kleine afstand te
overbruggen. Vogelvleugels
zijn geweldige dingen, uiterst
wendbaar en zeer effectief.
Geen wonder dat de eerste
mensen die wilden vliegen,
vooral vogelvleugels
probeerden na te bouwen!
De
grote zwaan is aangepast aan
het luchtverkeer. Hij is dus
lichter dan een zoodier van
dezelfde grootte. Vogelbotten
zijn hol, maar verstevigd met
dwarsverbindingen. Vogels
hebben geen bek met kaken en
tanden, maar een lichtere en
gestroomlijnde snavel. Ze
hebben geen benige staart,
maar een waaier van veren en
hun lichaam zit vol
luchtzakken. Ik citeer nu uit
het schitterende boek 'Vogels'
van David Attenborough. De
meeste vogels hebben negen
luchtzakken, verdeeld over het
hele lijf. Die vormen een deel
van het ademhalingsysteem,
waarbij de vogel meer zuurstof
uit de lucht haalt dan elk
ander warmbloedig dier. Ook is
er een slim systeem van in- en
uitademen, zodat de
luchtstroom effectief gebruikt
wordt en niet tegenwerkt in de
vlucht. En dan is er het
verenpak, dat de vogel een
perfecte stroomlijn geeft.
Efficiënt
vliegen
Dan
nòg is het de kunst om de
energie voor het vliegen zo
effectief mogelijk in te
zetten. Dus soms even zweven
tussen twee vogelslagen in, of
in formatie gaan vliegen zodat
je van elkaars uplift in de
turbulentie profiteert. Wie
ooit een stel pelikanen in
formatie vlak over de
golftoppen van de Pacific
heeft zien scheren, snapt hoe
dat werkt. De Amerikaanse
luchtmacht is nu met
straaljagers aan het oefenen
om in zeer nauwe
vogelformaties te gaan
vliegen, want het scheelt
tonnen brandstof hebben ze
uitgerekend! Wat vliegtechniek
betreft, zijn vogels nog
steeds het voorbeeld voor de
mens. Lees daarover meer in
het fraaie boek van Stephen
Dalton, 'De Magie van het
Vliegen'. U merkt dat we bijna
weer in het programma
'Vliegwerk' over luchtvaart
& vliegerij verzeild
raken. Om weer in de
vogelwereld terecht te komen,
kunt u nu luisteren naar een
Engelse traditional over de
koekoek
"The Cuckoo",
gezongen door de Koorschool
Viva la Musica o.l.v Wilma ten
Wolde, uit het Drentse
Zuidwolde. Het staat op hun CD
'Vlindertuin, de natuur
gezongen'. Mooi werk en 'dat
dankt je de koekoek', want de
Koorschool van Wilma ten Wolde
maakt mooie muziek. Ik heb ze
zien optreden in het
bezoekerscentrum van het
nationaal park Dwingelderveld
te Ruinen, tijdens een
speciale vlinderweek.
Jaja,
‘Dat dank je de koekoek’
We
zijn terecht gekomen bij de
vogels in taal en geloof en
bijgeloof. Al vanouds worden
vogels vereerd èn verguisd,
vaak door onwetendheid of
angst. Dat een koekoek een
trekvogel is, wilde er vroeger
niet in. De inwoners van het
Drentse dorp Elp worden nog
'koekoeken' genoemd. Dart komt
omdat ze daar 's winters de
koekoek bewaarden. De oudste
inwoner
stopte hem in een kist.
Als de eerste koekoek zich in
het voorjaar liet horen, zei
men in Drenthe: "De
Elpers hebt 'm weer löslaoten".
Het gezegde 'Dat haal je (of:
dat dank je) de koekoek'
betekent dat zal waarachtig
wel waar zijn, of 't zal wel
zo uitkomen. De koekoek is
hier een bedekte aanduiding
voor de duivel, in de zin van
'de duvel moge je erom halen
dat dit zo is' aldus
Nederlandse Spreekwoorden
& Gezegden van F.A Stoet
(7de druk bewerkt
door C.Kruyskamp, uitg.1950).
Er zijn meer vogels die steeds
weer opduiken in bijgeloof en
in gezegden en spreekwoorden.
In het Oude Testament hebben
de raaf en de duif al een
plekje gevonden. Na veertig
dagen varen zond Noach deze
vogels uit om te kijken of de
waterspiegel op aarde al was
gezakt. Nadien zijn duif en
raaf boodschapvogels gebleven.
Eigenlijk waren ze dat al,
want in de Germaanse
mythologie duiken de raven
Hugin (gedachte) en Munin
(herinnering) al op als
metgezel van de god Odin. Het
zegswijze 'Al zouden de raven
het uitbrengen' herinnert daar
aan. Het betekent dat
'heimelijk bedreven kwaad
altijd aan de dag komt'
In het oudgermaanse
geloof brachten de raven de
tijdingen aan hun heer, van al
wat zij gehoord en gezien
hadden.
Duif
in een hokkie - Haantje op een
stokkie
.
Duiven
brengen geluk in huis en
behoeden de bewoners voor
ziekte en kwalen, volgens een
oud geloof. In sommige huizen
van stand heeft men daarom
binnenshuis duiven in ee.
kooitje, zoals in de havezate
Mensinge te Roden, waar de
duivenkooi boven de keukendeur
zit..
We
hebben Pasen en Palmpasen nu
een week of wat achter de rug,
maar weet u .of van de
palmpaas, het 'haantje op een
stokkie'?
Zo'n palmpaas heeft
verschillende elementen in
zich, van de christelijke
palmtakken tot de groene
meiboom uit voorchristelijke
tijden. He. 'haantje op een
stokkie' wordt gezien als een
restant van een oud gebruik om
op de Meiboom e.n levende
vogel te houden ,als symbool
van vruchtbaarheid. Later werd
het levende beest vervangen
door een figuur van hout,
karton of gebakken brooddeeg.
Die laatste heette dan
haantje.of zwaan, eendje of
gansje en soms ook duifje of
kloek. Je kunt met
symboolvogels alle kanten op.
Dit
is het eind van het
vogelverhaal bij Radio LOEP,
dan wel Radio Tynaarlo. U mag
nu naar buiten en kijken en
luisteren of het allemaal
klopt!
(uitgezonden op de lokale omroep Radio Loep, c.q.
Radio Tynaarlo april 2002;
productie, teksten en
presentatie Jan Tuttel)
|